Mercer komt met Nederlandse versie van Pension Buyout Index
De index toetst buyoutprijzen van onafhankelijke verzekeraars, waaronder Delta Lloyd, Aegon en het pensioenfonds PGB, die pension buyouts voor defined-benefitregelingen (DB) op de Nederlandse markt aanbieden. De Nederlandse index maakt deel uit van de wereldwijde Global Pension Buyout Index, die betrekking heeft op vier andere markten waar aanzienlijke interesse bestaat voor buyouts: de VS, het VK, Canada en Ierland.
In Nederland bevatten de meeste pensioenregelingen een voorwaardelijke indexatie. In de pensioenverplichting die ondernemingen in hun boeken hebben opgenomen is het verwachte niveau van deze voorwaardelijke indexatie opgenomen. De Mercer Global Pension Buyout index geeft voor alle weergegeven landen een appels-met-appels vergelijking. In de gemiddelde buyout prijs in Nederland is daarom een schatting opgenomen van de prijs van een geïndexeerd pensioen ter grootte van de verwachte indexatie. De feitelijk bij een buyout in te kopen indexatie wordt bepaald door onder andere de beschikbare middelen en de pricing. Indien de te verzekeren indexatie bij buyout afwijkt van de verwachte indexatie in going-concern zal de onderneming een settlement winst of verlies moeten boeken.
Global Index
De Global Index laat de kosten zien voor elk betreffend land en combineert deze kosten tot een totaalwaarde. Beide indices zijn erop gericht om wereldwijde pensioensponsors te helpen de potentiële kosten van een volledige of gedeeltelijke pension buy-out aan een verzekeraar snel te beoordelen. Een buyout is overigens één van de mogelijkheden om risico’s van DB-regelingen te managen. Andere mogelijkheden zijn bijvoorbeeld het afdekken van het renterisico of het aanpassen van het design van de pensioenregeling.
Trends op de Nederlandse buyoutmarkt
De buyout index voor Nederland is momenteel relatief laag. In 2014 is de daling ingezet; in 2015 zet deze voort. Bas van Boesschoten, Principal bij Mercer: ‘Er zijn twee belangrijke redenen voor de daling: ten eerste de daling van de creditspread van bedrijfsobligaties die gebruikt worden voor het bepalen van de DB-pensioenverplichtingen en ten tweede de prijscurve van de betreffende verzekeraars. Deze curve is gebaseerd op de swapyield. Door de kwantitatieve verruiming van de ECB is de rente op staatsobligaties meer gedaald dan de swaprente, waardoor de swapspread is gestegen. Aangezien de creditspread relatief laag is en de swapspread relatief hoog, zijn de buyout prijzen op dit moment relatief laag ten opzichte van de DB-pensioenverplichtingen die ondernemingen in hun boeken hebben opgenomen. Gezien de daling van de rente is het bedrag in euro’s dat gemoeid is met een buyout, echter relatief hoog.’