Maatregel tegen twee accountants na beroep van tafel

Twee accountants zijn met succes in beroep gegaan tegen een aan hen opgelegde waarschuwing en berisping.

18/2008, 18/2009, 18/2018 en 18/2019

Zaaknummers van de Accountantskamer, zitting in 2018: 17/2549 en 17/2550

Over deze zaak schreven wij: 'Accountant had dieper moeten graven'

Volgens het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde de tuchtrechter ten onrechte dat de accountants nader onderzoek hadden moeten doen naar een omstreden vordering.

Hoe moesten de twee accountants de opdracht tot een extra controle van de jaarrekening lezen? Ze kregen deze opdracht nadat de jaarrekening 2013 al door een andere accountant was goedgekeurd. Die extra controle was mede ingegeven door het vertrek van een bestuurder in 2013. Zijn certificaten van aandelen zouden verkocht worden voor 631.000 euro. Met aftrek van een nog openstaande schuld van de vennootschap van deze bestuurder zou hij een bedrag van 469.000 euro krijgen. De koper van de certificaten had dat geld niet, dus een andere vennoot zou het voorschieten. Maar de deal ging vervolgens niet door, omdat er kennelijk onenigheid ontstond. Dus kregen de twee gewraakte accountants het verzoek onderzoek te doen. Maar wat hield die opdracht precies in?

Volgens de Accountantskamer hadden de accountants onderzoek moeten doen naar die transactie en naar de financiële positie van de vennoot die de certificaten niet kon betalen. Dit omdat hij een van hen zich wel uitliet over de inbaarheid van de vordering. Het was de accountants immers bekend dat de vennoot de certificaten niet zelf kon betalen. Nader onderzoek naar die financiën was nodig omdat op voorhand niet uitgesloten kon worden “dat dit had moeten leiden tot het treffen van een voorziening of het afwaarderen van de vordering'', zo oordeelde de tuchtrechter eind augustus 2018. Door dit na te laten legde de tuchtrechter de ene accountant een berisping op, en de ander een waarschuwing. De berisping was voor de accountant die al twee keer eerder voor de tuchtrechter verscheen, de ander was een nieuw gezicht voor de Accountantskamer.

'Te ruim'
Het College vindt echter dat de tuchtrechter de opdracht te ruim heeft gelezen. Want uit het dossier valt niet af te leiden dat de opdracht mede zag op het onderzoeken van de inbaarheid van de vordering en op de levering van de certificaten. De accountant die het onderzoek leidde kreeg de opdracht om “een standpunt in te nemen over de positie van de jaarrekeningposten 2013 waarover twijfel was ontstaan''. Het was aan de onderneming om aan te geven waarom er twijfel was ontstaan. Nergens staat dat de accountant onderzoek moest doen naar de inbaarheid en levering van de certificaten. 

Bovendien blijkt dat een van de klagers wel een diepgaander onderzoek wilde, maar dat de Raad van Commissarissen daarin niet meeging. En juist de Raad was opdrachtgever, stelt het College. Dat het rapport wel enige mate van zekerheid had gegeven, ziet het College niet. Sterker nog: de accountant had de opdracht om een standpunt in te nemen op basis van de aan hem beschikbaar gestelde informatie. Die opdracht bevat niet de door de Accountantskamer aangenomen onderzoeksplicht. Dat betekent dat het beroep van de accountants gegrond is. De uitspraak van de tuchtrechter wordt daarom vernietigd.

Auteur: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle

Gerelateerde artikelen