Loonwerker beticht RA van schending geheimhoudingsplicht

‘Door meerwerk en extra werk was de rekening inmiddels opgelopen tot 22.500 euro, liet de RA enige tijd later weten…’

Door Jan Smit

Zaaknr. 20/110

Door in een beslagleggingsrekest vertrouwelijk informatie op te nemen over onder meer een aantal klanten heeft een – inmiddels voormalige – RA een Brabants loonbedrijf ‘ernstige financiële schade’ toegebracht.

Dit betoogde een van de drie eigenaren van deze onderneming maandag bij de Accountantskamer.

Het loon-, grondwerk- en mestbedrijf, een van de grootste in Nederland, heeft een aantal moeilijke jaren achter de rug. Mede door de soms langdurige droogte hadden sommige klanten moeite om aan hun verplichtingen te voldoen.
 
Voor huisbankier ABN AMRO voorjaar 2019 reden de eigenaren te vragen om een liquiditeitsprognose en een IBR-scan. Klager en zijn twee broers, de eigenaren van het bedrijf, schakelden daarvoor een managementadviesbureau in.

De – toen nog – RA, die zich inmiddels heeft laten uitschrijven omdat hij de titel naar eigen zeggen niet meer nodig heeft en een collega namen de klus bij het bureau op zich – de collega slechts tijdelijk, zij ging met zwangerschapsverlof. Zo’n 10 tot 15.000 euro zou het onderzoek gaan kosten, kregen de broers te horen.

Bij dit bedrag bleef het niet. Door meerwerk en extra werk was de rekening inmiddels opgelopen tot 22.500 euro, liet de RA enige tijd later weten. Maar als het loonbedrijf direct betaalde, kon de opdrachtgever en van verzekerd zijn dat de rapporten op tijd af zouden zijn. 

Klager schrok van deze mededeling. “Wij moeten op de centjes letten,” lichtte hij toe. “7500 euro is voor ons een flink bedrag.” Hij zegde toe het totale bedrag te willen betalen, maar pas wanneer de bank de inhoud van de rapporten toereikend zou vinden. Daarmee ging de RA niet akkoord. 

Klager schakelde daarop een bevriende advocaat in. Die vroeg de RA telefonisch om een specificatie. Maar in plaats van een toelichting, kreeg klager de volgende dag een telefoontje van een klant; of hij wel wist dat het managementadviesbureau bij deze en nog vier andere grote klanten conservatoir beslag had laten leggen namens zijn bedrijf.

Klager schrok zich naar eigen zeggen rot. Helemaal toen hem bleek dat het beslagleggingsrekest allerlei ‘geheime informatie’ bevatte die volgens hem alleen maar uit het dossier afkomstig kon zijn. Gegevens van klanten, maar ook de mededeling dat er bij het bedrijf sprake zou zijn van liquideitsproblemen. Daarvan was volgens klager geen sprake. “Als je het hebt over ‘problemen’ suggereer je dat we op omvallen staan. Dat is onzin. Er was hooguit sprake van enige liquiditeitskrapte bij twee van de vijftien bedrijven binnen de groep.”

Volgens de adviseur van klager heeft de RA daarmee zijn geheimhoudingsplicht geschonden. De gevolgen zijn ernstig, vertelde hij. “Een loonbedrijf als dit opereert in een klein wereldje. Daarin ligt zoiets direct op straat. Een wereld die sterk leunt op vertrouwen. Als zoiets dan gaat rondzingen, leidt dit tot grote schade.”

Die schade is volgens klager evident. “We hebben alleen al 7500 euro voorschot betaald. Daarnaast hebben we 34.000 in depot moeten storten voor het derdenbeslag en hebben we BDO moeten inschakelen om de rapporten alsnog op tijd aan de bank te kunnen geven. Dat heeft ons nog eens 30.000 euro gekost. Dan heb ik het nog niet eens over de reputatieschade.”

Om het resterende bedrag betaald te krijgen spande het managementadviesbureau een rechtszaak aan tegen het loonbedrijf. De rechtbank gaf het bureau gelijk: het loonbedrijf moet alsnog betalen, maar heeft tegen die uitspraak beroep aangetekend.

Op zijn beurt heeft het loonbedrijf een tuchtzaak gewonnen die het had aangespannen tegen de collega annex organisatieadviseur die de RA enige tijd met de opdracht heeft geholpen, maar daar wegens zwangerschapsverlof mee stopte. Het tuchtcollege van de Orde van Organisatieadviseurs stelde het loonbedrijf daarin in het gelijk. Wegens schending van de geheimhoudingsplicht kreeg de vrouw een tik op de vingers,

Maar volgens de RA en diens advocaat Mirjam Oostendorp slaat dit tuchtcollege de plank mis. Van geheime informatie was geen sprake, betoogde Oostendorp. Immers, al in de opdrachtbevestiging stond volgens haar dat het loonbedrijf kampte met liquiditeitsproblemen en de inhoud van dit document was niet geheim, had klager volgens haar tijdens de civiele procedure zelf gezegd. Bovendien: niet de RA, maar een advocaat had het beslagrekest opgesteld. Met andere woorden: als er al geheime informatie in stond, was hij daarvoor niet verantwoordelijk.

Maar hoe was die advocaat dan aan deze ‘geheime informatie’ gekomen, wilden de tuchtrechters weten. Had de RA haar het hele dossier verstrekt? Een helder antwoord op die vraag bleef uit. De ene keer antwoordde de accountant dat hij slechts een samenvatting had verstrekt, de andere keer dat de advocaat een deel van het dossier had ontvangen. Dat deel had hij overigens niet zelf verstrekt, maar iemand van kantoor.

Om een eind te maken aan alle onduidelijkheid nam de RA uiteindelijk alsnog zijn verantwoordelijkheid. “Wie het nu precies is geweest, doet eigenlijk ook niet zo ter zake. U mag mij daarop aanspreken.” 

De uitspraak: Berisping ex-RA wegens schending geheimhoudingsplicht

Gerelateerde artikelen