Lid Raad van Commissarissen is btw-ondernemer

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat een lid van de Raad van Commissarissen (RvC) van een stichting btw-ondernemer is.

De kernactiviteit van de stichting is het blijvend kunnen aanbieden van goede huisvesting aan die mensen die niet in staat zijn om voor eigen huisvesting zorg te dragen.

De man werkt in dienstbetrekking als gemeenteambtenaar. Naast het commissariaat bij de stichting heeft hij geen andere nevenfuncties. Hij ontvangt voor zijn werkzaamheden als commissaris een bruto vergoeding van € 14.912 per jaar.

In geschil is of de man voor zijn werkzaamheden als lid van de RvC als ondernemer voor de omzetbelasting dient te worden aangemerkt.

Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de commissaris met de stichting geen band van ondergeschiktheid. Gelet hierop handelt hij zelfstandig in de zin van artikel 10 van de Btw-richtlijn. Hij is dan ondernemer in de zin van artikel 7 Wet OB 1968 zodat terecht omzetbelasting is voldaan.

In de aangifte is de omzetbelasting berekend over de van de stichting ontvangen vergoeding. De Rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat de commissaris de omzetbelasting niet op de stichting zou kunnen verhalen. Er is dan geen reden om (ambtshalve) te oordelen dat het aangegeven en betaalde bedrag aan omzetbelasting te hoog zou zijn.

(Bron: Fiscanet

Gerelateerde artikelen