Lagere uitkering aanvullend pensioen en lijfrente-uitkering in 2016

Nederlanders met een aanvullend pensioen of een lijfrente-uitkering, zien op de eerste uitkeringsspecificatie van 2016 een lager netto bedrag staan. Dat blijkt uit berekeningen van HR- en salarisdienstverlener ADP op basis van de belastingtarieven en premies per januari 2016.

Bij een aanvullend pensioen van 500 euro ontvangen zij 3,50 euro minder per maand, bij 750 euro is dat 5,20 euro. Het verschil met december 2015 loopt op tot 11,47 euro bij een aanvullend pensioen van 1.650 euro per maand.

Dat een aanvullend pensioen in 2016 lager uitvalt, komt voornamelijk doordat de bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (ZVW) per 1 januari stijgt. Waar gepensioneerden in 2015 nog een ZVW-premie van 4,85% betaalden, stijgt deze premie in 2016 naar 5,50%. Eveneens stijgt de belasting in de eerste schijf van 18,60% naar 18,65%.

De teruggang in pensioenuitkering wordt pas minder vanaf een aanvullend pensioen van bruto 1.700 euro per maand. “Ook dan is er nog wel sprake van een achteruitgang, maar deze is minder groot,” zegt Dik van Leeuwerden, bij ADP verantwoordelijk voor de kennis over wet- en regelgeving op het gebied van HR en salarisverwerking. De oorzaak hiervan is de daling van het belastingtarief in de tweede schijf. Deze daalt van 24,10% naar 22,30%. ”Hierbij is nog geen rekening gehouden met de wijziging in het belastingplan dat nog moet worden goedgekeurd door de Eerste Kamer,” aldus Van Leeuwerden. “Als dit wordt aangenomen, stijgen de belastingtarieven in de tweede en derde schijf weer.”

Wijziging belastingplan extra tegenvaller

Door de wijziging in het belastingplan stijgt de belasting in de tweede schijf naar 22,50%. Deze nieuwe tarieven raken alleen gepensioneerden met een aanvullend pensioen vanaf 1.650 euro per maand en worden volgens de laatste stand van zaken per 1 april gehanteerd. Over de eerste drie maanden is er dan een inhaaleffect.

Dit betekent niet alleen een verdere teruggang van een aanvullend pensioen van meer dan 1.650 euro, het houdt ook in dat pensioenuitvoerders per 1 april weer nieuwe uitkeringsspecificaties moeten verstrekken. Van Leeuwerden vraagt zich af of nieuwe tabellen voor deze groep echt nodig zijn. “De verschillen zijn relatief klein en lopen op tot hoogstens 3 euro per maand. Bijna iedereen die een aanvullend pensioen ontvangt, doet ieder jaar aangifte voor de inkomstenbelasting. Door dat moment te gebruiken voor de uiteindelijke afrekening, hoeven pensioenuitvoerders geen kostbare operatie uit te voeren.”

Meer ouderenkorting in 2016

In tegenstelling tot de aanvullende pensioenen, gaat de AOW-uitkering in 2016 juist iets omhoog. De AOW-uitkering voor gehuwden stijgt netto met 10,58 euro. Voor ongehuwden is dit 16,20 euro. Belangrijkste reden van deze stijging is de verhoging van de ouderenkorting die bij de AOW-uitkering wordt verrekend met 145 euro.
 
Over de cijfers

ADP is bij de berekeningen voor de pensioenuitkeringen van 2016 uitgegaan van personen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt en een aanvullend pensioen of lijfrente-uitkering ontvangen. Met heffingskortingen is geen rekening gehouden, omdat deze in het algemeen al met de AOW-uitkering worden verrekend.

Gerelateerde artikelen