Lage rente dempt effecten overgang naar nieuw pensioenstelsel
Door de afschaffing van de doorsneesystematiek bouwen vooral deelnemers van rond de 45 jaar minder aanvullend pensioen op. Bij de huidige rentestand bedraagt dit nadeel maximaal 5,5% van het aanvullend pensioen. Bij een rente van 3% zou dit nadeel maximaal 9,5% bedragen. Dit schrijven het Centraal Planbureau (CPB) en Netspar vandaag in hun rapport ‘Overgangseffecten bij afschaffing doorsneesystematiek’.
De overgang naar het nieuwe systeem gaat ten koste van de pensioenopbouw van huidige actieve deelnemers. De gemiste pensioenopbouw bedraagt in de eerste tien jaar na de overgang 2,25 miljard euro per jaar. Dit daalt geleidelijk naar 0 in 2065. De totale afname van de pensioenopbouw voor bestaande deelnemers aan uitkeringsovereenkomsten en premieovereenkomsten samen bedraagt ongeveer 60 miljard euro. In eerdere studies was dit becijferd op 100 miljard. Het verschil komt deels door de daling van de rente. Bovendien is in dit onderzoek de premievrijval door de afschaffing van de doorsneesystematiek ingezet om het verlies aan pensioenopbouw voor bestaande deelnemers te beperken. De premievrijval ontstaat doordat de premie van jongeren niet meer deels wordt aangewend voor de pensioenopbouw van ouderen, dus langer kan renderen. De premievrijval is gunstig voor toekomstige deelnemers.
De gemiste pensioenopbouw voor bestaande deelnemers kan lager uitvallen, als de afschaffing van de doorsneesystematiek samenvalt met overgang naar een pensioencontract met een lagere bufferopbouw. Wanneer huidige generaties onder een nieuw pensioencontract minder buffers hoeven op te bouwen, dragen zij minder vermogen over aan toekomstige generaties. Dit dempt de effecten op de pensioenopbouw voor bestaande deelnemers bij overgang naar een nieuw pensioenstelsel.
Tot op heden hanteren bijna alle pensioenfondsen de doorsneesystematiek: alle deelnemers betalen dezelfde premie en krijgen daar een zelfde pensioenopbouw voor terug, ongeacht hun leeftijd. Dit systeem is nadelig voor diegenen die vooral in het eerste deel van hun werkzame leven aan de pensioenregeling deelnemen. Het beoogde nieuwe systeem van degressieve opbouw past beter bij een dynamische arbeidsmarkt en vergemakkelijkt maatwerk en keuzevrijheid bij de inleg. In dit systeem betalen alle deelnemers nog steeds dezelfde procentuele premie, maar die inleg levert voor jongeren meer pensioenrechten op dan voor ouderen. De premie van jongere deelnemers kan immers langer renderen.