Laagste inkomens meest gebaat bij nieuwe kindregelingen
Kinderbijslag grootste kindregeling
In 2013 ontving een gezin met minderjarige kinderen gemiddeld 4.400 euro aan toeslagen en belastingkortingen in het kader van kindregelingen. Per kind was dat 2.400 euro. Ruim een derde hiervan was kinderbijslag. Van gezinnen onderaan de inkomensladder was in 2013 bijna 30 procent van het besteedbaar inkomen afkomstig uit kindregelingen. Voor de hoogste inkomensgroep was dit nog geen 5 procent.
Van tien naar vier kindregelingen
Per 1 januari 2015 is de Wet hervorming kindregelingen (WHK) in werking getreden en is het aantal kindregelingen teruggebracht naar vier: kinderbijslag, kindgebonden budget, combinatiekorting en kinderopvangtoeslag. De laagste inkomensgroep ontvangt hierdoor in 2015 bijna 1.000 euro meer uit de kindregelingen. De allerhoogste inkomens krijgen met een achteruitgang van zo’n 200 euro te maken. Dit is geschat op basis van de gezinnen aan het eind van 2013, bijna 1,9 miljoen in totaal. Uitgangspunt daarbij was dat de gezinssamenstelling niet verandert en hun inkomensbronnen gelijk blijven.
Boven doorsnee inkomen niet of nauwelijks profijt
De toeslagen en voordelen uit de nieuwe kindregelingen zouden in 2015 voor de laagste inkomensgroep bijna 35 procent van het besteedbaar inkomen bedragen. In de tweede tot en met vijfde decielgroep gaan gezinnen er met de nieuwe kindregelingen eveneens op vooruit. Vanaf de zesde inkomensdecielgroep profiteren gezinnen niet of nauwelijks van de nieuwe regeling.
Eenoudergezinnen krijgen gemiddeld het meest via kindregelingen
Eenoudergezinnen zouden volgens de nieuwe regeling ruim 400 euro meer krijgen dan in 2013, tweeoudergezinnen bijna 50 euro minder. In 2013 ontvingen eenoudergezinnen met gemiddeld 6.200 euro aan toeslagen en voordelen via kindregelingen al beduidend meer dan tweeoudergezinnen (4.020 euro). Dit kwam vooral door een hoger kindgebonden budget voor eenoudergezinnen. Verder stuwde de alleenstaande-ouderkorting en de aanvulling op het sociaal minimum het gemiddelde bij eenoudergezinnen flink op. Van de combinatiekorting profiteerden met name gezinnen met twee werkende ouders.
Armoederisico slinkt met ruim een derde
Een van de beleidsdoelstellingen van de kindregelingen is het voorkomen van armoede bij kinderen. In 2013 leefden 211.000 gezinnen met minderjarige kinderen onder de lage-inkomensgrens. Dat kwam neer op 11 procent van alle gezinnen. Zonder de kindregelingen zouden 337.000 gezinnen (bijna 18 procent) een laag inkomen hebben gehad. Vooral bij eenoudergezinnen is het verschil groot: met de kindregelingen valt 32 procent onder de lage-inkomensgrens, zonder de kindregelingen zou dat 56 procent zijn. Bij tweeoudergezinnen zou het armoederisico oplopen van 7 naar 11 procent.