Krachtige groei orderportefeuilles bouw
De economische omstandigheden voor bouwbedrijven zijn op veel aspecten vergelijkbaar met de situatie vlak voor het uitbreken van de financiële crisis. Het aantal faillissementen, dat een hoogtepunt bereikte in 2013, is inmiddels teruggekeerd onder het niveau van 2008. Het ondernemersvertrouwen, dat sinds 2014 weer positief is en daarna geleidelijk toenam, lag eind 2016 weer dicht bij het niveau van voor de crisis. Vooral de orderposities ontwikkelden zich positief. De indicator daarvoor (maanden werk in portefeuille) is het afgelopen jaar verder toegenomen en lag in december voor de bouwsector als geheel (met 8,6 maanden) inmiddels ruim boven het niveau van 2008.
Dit geldt echter alleen voor de hoofdaannemers in de burgerlijke en utiliteitsbouw. In deze sector namen de orders met een halve maand toe tot 9,5 maanden. De woningbouw en de utiliteitsbouw lieten eenzelfde toename zien. De werkvoorraad voor de woningbouw kwam uit op 9,9 maanden, terwijl de orderportefeuille in de utiliteitsbouw steeg van 8,4 naar 8,9 maanden. Hiermee is de werkvoorraad in de burgerlijke en utiliteitsbouw weer terug op het niveau van voor de crisis.
In de infrasector blijft het echter in zowel de wegenbouw als de grond- en waterbouw nog kwakkelen. Weliswaar groeide de werkvoorraad in december, maar de groei met drie tiende maand was wel minder dan in de burgerlijke en utiliteitsbouw. GWW-bedrijven hadden gemiddeld voor een half jaar werk op de plank liggen. De orderportefeuille in de grond- en waterbouw steeg naar 6,4 maand, die in de wegenbouw naar 5,7 maanden. Ondanks deze verrassende stijging in december is het niveau van voor de crisis nog niet bereikt. De infrasector lijkt nog nauwelijks te kunnen profiteren van het economisch herstel.
(Bron: Bouwend Nederland)