Kosten ooglidcorrectie zonder medische noodzaak niet aftrekbaar
Belanghebbende heeft in de aangifte IB/PVV 2014 onder meer extra uitgaven voor kleding en beddengoed ten bedrage van € 310 en de kosten van een ooglidcorrectie ten bedrage van € 2.225 als specifieke zorgkosten opgenomen. In geschil is of de Inspecteur de aftrek van deze kosten terecht heeft geweigerd.
Rechtbank Den Haag acht niet bewezen dat de ooglidcorrectie is gedaan vanuit een medische noodzaak. De betreffende kosten zijn daarom niet aftrekbaar. Ter zake van de kosten voor extra kleding en beddengoed is de blote stelling van belanghebbende dat zij een huidallergie heeft en last heeft van een extreem droge huid, onvoldoende om aannemelijk te achten dat sprake is van specifieke zorgkosten die voor aftrek in aanmerking komen. Gelet hierop heeft de Inspecteur terecht ook die aftrek geweigerd, aldus de Rechtbank.
De Inspecteur heeft zich ter zitting van Hof Den Haag aangesloten bij het standpunt van belanghebbende dat de kosten van extra kleding en beddengoed ten bedrage van € 310 als uitgaven wegens specifieke zorgkosten dienen te worden aangemerkt. Niet tussen partijen in geschil is dat dit bedrag op de voet van artikel 6.19, lid 1, aanhef en onderdeel b, Wet 2001 (tekst 2014) met 40% dient te worden verhoogd tot € 434. Het Hof sluit zich aan bij deze gezamenlijke standpunten van partijen.
De Rechtbank heeft volgens het Hof terecht beslist dat de kosten van de ooglidcorrectie ten bedrage van € 2.225 niet als uitgaven wegens specifieke zorgkosten in aftrek kunnen worden gebracht. Hetgeen belanghebbende in hoger beroep tegen deze beslissing heeft aangevoerd, brengt het Hof niet tot een ander oordeel.
(Bron: Fiscanet)