Komt een accountant bij de tandarts…

Zegt een accountant tegen de tandarts: “Tja, dat rekenen moet je ook aan accountants overlaten.”

Veel mensen hebben een hekel aan de tandarts. Voor mij geldt dat niet. Tandartsen zijn er om je te helpen. Preventie van klachten, detectie van problemen met de mondgezondheid en een stuk basishygiëne. Hoewel op dit punt inmiddels "controletechnische" functiescheiding is ingevoerd met de functie van de mondhygiënist. Het zal voor mij ook hebben geholpen dat mijn vader in de wereld van de tandheelkunde zijn partijtje heeft meegeblazen. Angst voor de tandarts werd spreekwoordelijk de grond ingeboord. De geluiden van de apparaten klonken als muziek in je oren, je werd er beter van…Had je een probleem? Geen punt, laat me even kijken, interessant om te zien wat er zich allemaal in je mond afspeelt…

Onlangs bracht ik een bezoek aan mijn tandarts, een alleraardigste vrouw die altijd interesse heeft in hoe het met je gaat, en en passant haar werk professioneel uitvoert. Maandagochtend, 8.30 uur. Bij het maken van de afspraak moet ik vast gedacht hebben: first things first. Ik bleek echter niet de eerste afspraak van die dag te zijn. Een minuut of vijf na 8.30 uur mocht ik naar binnen. Mevrouw de tandarts mopperde een beetje: “Sorry hoor dat je even moest wachten. Maar ik had een eerste spoedafspraak om 8.10 uur staan. En dat zul je net zien: twee apparaten deden het niet. Daarop had ik even niet gerekend”. Ik was kennelijk nogal uitgerust in het weekend, want het floepte er zo maar uit: “Tja, dat rekenen moet je ook aan accountants overlaten. Grapje”.

Mevrouw de  tandarts zag er de humor wel van in, maar realiseerde zich wellicht niet dat ik Limperg’s vertrouwensleer op maandagochtend al in die ene zin met voeten had getreden. Want, bij nader inzien vroeg ik me af of de gemiddelde accountant wel zo goed is in rekenen en of ik het accountantsberoep niet te kakken had gezet met die ene opmerking.

Accountants en rekeneni
Laten we eens wat voorbeelden nader bekijken en ons dan nog eens afvragen of accountants zo goed zijn in rekenen.

Voorbeeld: Rekenen en urenmix beslissingen
De NBA-handreiking 1135 presenteert een input-proces-output model voor kwaliteitsindicatoren. Een opgave van de uren vooraf bij het governance orgaan verschaft input voor de kwaliteitsbeleving binnen het governance orgaan. Je stopt er meer uren (van een bepaald functieniveau en een bepaald specialisme) in, en er komt bepaalde kwaliteit uit. Dit is natuurlijk een wat platte manier van benaderen, maar er zit beslist een kern van waarheid in. In de praktijk zie je dat accountants ook meer en meer voorcalculaties communiceren met hun cliënten, maar tegelijk geldt ook: als je drie accountants om een offerte vraagt bij een gemiddelde cliënt, zullen ze met drie verschillende urenplaatjes komen. En niet zelden geldt dat achteraf allerlei budgetoverschrijdingen worden gerealiseerd. Met moeizame discussies met de cliënt tot gevolg. Kunnen accountants wel rekenen?  In beginsel kunnen accountants wel rekenen, maar het probleem is dat er zoveel variabelen zijn die invloed uitoefenen op de urenbesteding van accountants. Deels zit dat in cliënt-specifieke omstandigheden, deels in accountant-specifieke omstandigheden (bijvoorbeeld de tijdige beschikbaarheid van de schaarse IT auditor). De kwaliteit van het rekenwerk vooraf kan beter, als accountants zich meer baseren op wetenschappelijke onderzoeken naar kwaliteitsindicatoren, en als de accountant meer systematisch aan nacalculatie zou doen.

Voorbeeld: Rekenen en risico impact assessment.
In internationaal verband wordt het risicoanalysemodel vaak gepresenteerd als vermenigvuldiging van IR, CR, en DR. In Nederland wordt het risicoanalysemodel van oudsher gepresenteerd als een (niet kwantitatief) denkmodel: accountantscontrolerisico is een functie van IR, CR, en DR. Hoe gaat dat in de praktijk? Voorafgaand aan de interimcontrole wordt een initiële risico-inschatting gemaakt in termen van hoog – gemiddeld – laag. Aan het eind van de interimcontrole wordt een conclusie getrokken of kan worden gesteund op IB maatregelen; er is sprake van een binaire conclusie per control wel/niet steunen, en er wordt een conclusie getrokken in hoeverre de combinatie van effectieve controls op een bepaald risico kan leiden tot een tandje lagere risico-inschatting (van hoog naar gemiddeld, want doorgaans zul je voor materiële posten bij de balanscontrole nog gegevensgerichte werkzaamheden moeten verrichten om het risico tot een aanvaardbaar laag niveau bij te stellen). Deze risico-inschatting is verre van kwantitatief, zeker als je het nog een beetje complexer maakt door hierin ook de vraag te betrekken of een bepaalde control in opzet (volledig) toereikend is om het risico te kunnen adresseren. Hoe bedoel je: accountants zijn goed in rekenen?ii

Voorbeeld: Rekenen en toepassing materialiteit.
Tegenwoordig is de tendens weer om meer gegevensgerichte werkzaamheden uit te voeren door gebruikmaking van statistische of niet-statistische steekproeven. Bij dergelijke benaderingen kan het materieel belang goed worden ingebouwd en kan daardoor achteraf een kwantitatief onderbouwde conclusie worden getrokken over de vraag of sprake is van een afwijking van materieel belang. Het wordt echter ingewikkelder als sprake is van een groepscontrole en de groepsaccountant maakt een vertaalslag van de groepsmaterialiteit naar een lagere materialiteit voor significante groepsonderdelen (NV COS 600.21c). In de praktijk zien we een gevarieerd gebruik van modellen voor het allocatieproces. In 2008 publiceerden Glover, Prawitt, Liljegren, en Messier (Journal of Accountancy) al een tweetal modellen, die gebaseerd zijn op verschillende uitgangspunten. Nadien zijn nog weer verfijndere modellen ontwikkeld. Het lijkt er dus op dat accountants op dit punt aardig kwantitatief aan de slag gaan, maar het gebruik van verschillende modellen (met verschillende uitkomsten tot gevolg) roept toch de vraag op of accountants zo goed kunnen rekenen.

Terug naar de tandarts
Nog maar even terug naar mijn tandarts. Nadat ze vakkundig een blik in mijn mond had geworpen, zei ze zonder blikken of blozen: “De kwaliteit van je tandvlees is enorm vooruit gegaan. Ik kan het echt goed zien. Als ik er in prik, komt er veel minder bloed uit.” Voor de duidelijkheid: de kwaliteit van je tandvlees houdt ook verband met de kwaliteit van je gebit. Ik heb mijn gebit goed verzorgd in de achterliggende periode, en dat wierp significante vruchten af. Voor een tandarts zijn sommige aspecten van kwaliteit duidelijk meetbaar, zelfs zonder rekenmachine. Maar, als bepaalde symptomen zich aandienen ga je verder in detail kijken naar wat er loos is. Dan worden vragenlijsten ingevuld, en kom je meer in de hoek van het wetenschappelijk onderzoek uit: zoveel procent van de mensen die dit symptoom hadden, hadden last van dit of dat, of in zoveel procent van de personen in de leeftijdscategorie 16-25 jaar hangt tanderosie samen met een bepaald voedingspatroon (inclusief drankpatroon). Ik zal je de bijbehorende onappetijtelijke plaatjes besparen…????

De Stuurgroep Publiek Belang kwam in november met een sectoranalyse van de drivers van controlekwaliteit. In totaal tien drivers, met een meer gedetailleerde uiteenrafeling. Deze analyse kan prima als vertrekpunt dienen om de kwaliteit verder te verbeteren. Tegelijk ontbreekt het in de sector aan gedegen wetenschappelijke inzichten waarmee de accountant symptomen (zoals frauderisicofactoreniii) kan herkennen en deze goed kan duiden in een controleaanpak op maat: niet op elk symptoom helemaal los gaan, maar afgaande op uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en eigen ervaringen risico analytisch te werk gaan. Als je het aan mij vraagt, zou ik pleiten voor accountants met een witte tandartsjas, met het bijbehorende instrumentarium van gereedschap en (wetenschappelijke) vragenlijsten. Als dergelijke accountants dan af en toe (als er aanleiding toe bestaat) flink moeten boren in het grootboek, dan zou dat mij opnieuw als muziek in de oren klinken.

Dr Niels van Nieuw Amerongen RA
 


i) Wellicht dat we in een ander blog nog eens stil staan bij de analogie tussen werkzaamheden van de tandarts en van de accountant, bijvoorbeeld: waarom je in het ene geval voor een OKB kiest en in het andere geval voor een WKB (WortelKanaalBehandeling), deze laatste OA bedoeld als specifieke invulling van de OorzaakAnalyse.

ii) NB: ik bedoel hier niet mee te zeggen dat het beter zou zijn wanneer deze inschatting meer kwantitatief onderbouwd zou zijn. Ik ben zelf een voorstander van veel professionele oordeelsvorming gedurende de controle, maar dan wel het liefst gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en op diepe, brede en jarenlange ervaring van de accountant: een accountant met veel vlieguren laat de audit goed vliegen, en niet vervliegen.

iii) Op het gebied van frauderisicofactoren is onze ervaring overigens dat de accountant het liefst gaat rekenen: aan de slag gaan met frauderisicofactoren waarvan de impact boven een bepaalde drempelwaarde uitkomt. Er is vooral werk aan de (accountants)winkel waar het aankomt op het ontwikkelen van professionele oordeelsvorming.