Komend jaar in het teken van werk houden of vinden

De impact van het coronavirus op de economie houdt aan en zal ook komend jaar bepalend zijn voor de arbeidsmarkt.

Naar verwachting herstelt de economie zich deels, maar de werkloosheid loopt in 2021 verder op. Het kabinet richt zich het komend jaar dan ook op het behouden van werkgelegenheid. Tegelijk ondersteunt het kabinet mensen en bedrijven bij de omschakeling naar de veranderde economie. En er is aandacht voor de mensen die bovenmatig worden getroffen door deze veranderingen, zoals jongeren en mensen met een arbeidsbeperking.

Dat schrijven minister Koolmees en staatssecretaris Van ’t Wout van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de begroting van hun departement, die vandaag aan de Tweede Kamer is gestuurd.

Van economische voorspoed en een historisch lage werkloosheid ging Nederland in zeer korte tijd naar recessie en toenemend baanverlies. Voor veel mensen is het een zware, onzekere periode. Dat geldt voor mensen die te maken hebben met de gevolgen van het coronavirus in hun directe omgeving, voor mensen die hun werk zien veranderen, voor mensen die afscheid moeten nemen van een gewaardeerde collega of medewerker en voor mensen die zelf hun werk verliezen. 

Dit jaar heeft het kabinet twee noodpakketten gepresenteerd. In oktober gaat het steun- en herstelpakket van start. Daarmee probeert het kabinet banen en inkomens te beschermen. Zelfstandigen kunnen aanspraak maken op inkomensondersteuning via de Tozo, en werkgevers krijgen een tegemoetkoming in de loonkosten met de NOW. Maar niet alle banen kunnen blijven bestaan en niet alle bedrijven zullen deze periode overleven. Met een aanvullend sociaal pakket van 1,4 miljard euro helpt het kabinet mensen en bedrijven om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Specifiek is er aandacht voor de mensen die bovenmatig worden getroffen door de veranderingen, zoals jongeren en mensen met een arbeidsbeperking.

Het kabinet is daarnaast bezig met de uitvoering van het regeerakkoord. Het kabinet wil werken aantrekkelijker maken en heeft daarom elk jaar de belasting voor werkenden stapsgewijs verlaagd. Dat gebeurt ook komend jaar, onder meer doordat de arbeidskorting met maximaal 324 euro omhoog gaat. Dankzij een stijging van de algemene heffingskorting met 82 euro en een verlaging van het tarief van de eerste schijf in de inkomstenbelasting van 0,25 procentpunt naar 37,10 procent gaan naast werkenden ook uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden minder belasting betalen. 

Ouderen krijgen een extra steuntje in de rug doordat het kabinet de ouderenkorting met 55 euro verhoogt. Verder krijgen gezinnen met meer dan twee kinderen een fors hoger kindgebonden budget: zij krijgen per jaar 617 euro per kind extra vanaf het derde kind. Daarmee wil het kabinet kinderarmoede bij grote gezinnen terugdringen.

Tegelijk met deze belastingverlaging wacht in 2021 een onzeker jaar. Het CPB verwacht dat de economie weliswaar deels herstelt, maar dat de werkloosheid oploopt. Naar verwachting is de loonstijging daardoor komend jaar beperkt (1,2%), terwijl de inflatie wel hoger ligt (1,5%). 

Toch verwacht het CPB dat dankzij de belastingverlagingen de meeste huishoudens er in 2021 iets op vooruitgaan. Een slag om de arm bij deze voorspellingen is echter gepast, vanwege de economische onzekerheid in de komende maanden. Bovendien gaan de rekenmodellen ervan uit dat iedereen het hele jaar zijn baan of uitkering houdt. Mensen die hun baan verliezen zullen zich daarom niet goed kunnen herkennen in de koopkrachtcijfers. Of mensen er in hun portemonnee op vooruit gaan of niet, hangt uiteindelijk meer af of zij hun baan behouden of nieuw werk vinden. Daar richt het kabinet zich dan ook op.

Lees ook: Belastingplan 2021: 8 (crisis) maatregelen voor ondernemingen

Gerelateerde artikelen