Koerswinst op dividendvordering behoort tot belastbare winst
In deze zaak besloot de algemene vergadering van aandeelhouders van een buitenlandse dochtervennootschap (uit Kazachstan) een dividend uit te keren aan een in Nederland gevestigde BV op 22 april 2010. Tegelijkertijd werd besloten dat het dividend verrekend zou worden met nog openstaande schulden die de BV aan de dochtervennootschap had. De verrekening van de schulden met het dividend werd formeel vastgelegd in op 20 mei 2010 ondertekende overeenkomsten. Het restant van het dividend was op 22 mei 2010 gestort op de bankrekening van de BV.
In de periode van 22 april 2010 tot en met 21 mei 2010 wordt een koerswinst op het dividend behaald van bijna € 5 miljoen. De BV elimineert in de aangifte vennootschapsbelasting de koerswinst uit de fiscale winst, omdat volgens de BV op 22 april verrekening van de dividendvordering met haar schulden heeft plaatsgevonden. De inspecteur is het hier niet mee eens en corrigeert de aangifte. De rechtbank geeft de Inspecteur van de Belastingdienst gelijk en oordeelt dat de dividendvordering op 22 april 2010 is ontstaan, en dat de verrekening met de schulden op 20 mei 2010 heeft plaatsgevonden door ondertekening van de overeenkomsten.
Het hof is het met de rechtbank (en de Inspecteur) eens en leidt uit de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders af dat het dividend op 22 april 2010 is gedeclareerd en tevens betaalbaar is gesteld, zonder dat daarbij enige voorwaarde is gesteld of belemmeringen zijn opgeworpen. Het hof verwerpt ook de stelling van de BV dat de dividendvordering niet op 22 april 2010 is ontstaan, maar op 20 mei 2010. Uit de stukken blijkt volgens het hof verder dat verrekening van de schulden met het dividend heeft plaatsgevonden op 20 mei 2010. Volgens het hof moet BV dus belasting betalen over de bijna € 5 miljoen koerswinst.
(Bron: EY)