Kleurrijke vraagstukken
Met ‘zwart’ en ‘verplicht’ heb ik echter hele andere associaties. In mijn werkzaamheden ter ondersteuning van compliance-officers en bureaus vaktechniek kom ik met enige regelmaat vraagstukken tegen op het gebied van de WWFT en fraude. Regelmatig betreft het situaties waarin ondernemingen zich gedwongen voelen (moeten) om te slepen met belastinggeld om op die wijze wat liquiditeitslucht te krijgen. Dat dit kwalificeert als belastingfraude en daarom raakvlakken kent met WWFT en fraude wordt voor lief genomen.
Voor de compliance officers die met deze vraagstukken te maken krijgen, betekent dit vaak een driestappenplan:
- Onderzoeken en duidelijk krijgen van de informatie – een praktijksituatie ligt immers vaak niet zo ‘zwart-wit’;
- Onderzoeken of daadwerkelijk extern gemeld moet worden (en eventueel melden);
- Adviseren aan de accountants een integriteits(her-)inschatting te maken van de klant.
Soms krijgen dergelijke casussen een vervolg: beëindigen van de relatie met de klant en/of een zogenoemde artikel 17 bevraging van het FIU. Ook kan een incidentmelding bij de AFM aan de orde zijn. Het vervelende aan dergelijke casussen is ook dat ze bijna zonder uitzondering inhouden dat er (te veel) indirecte uren gemaakt moeten worden en vaak komen de casussen naar boven op een moment dat het niet uitkomt. Bovendien leidt het zomaar tot het onderling ‘zwarte pieten’ naar elkaar.
Toch kunnen dergelijke casussen -indien niet adequaat opgepakt- ook andere vervelende gevolgen hebben voor de individuele accountant of zelfs de accountantsorganisatie.
In het laatst beschikbare jaarverslag van het Bureau Financieel Toezicht is te lezen dat het toezicht op accountants voornamelijk bestaat uit zogenoemde incidentenonderzoeken; onderzoeken die worden verricht naar aanleiding van signalen die worden verkregen uit het maatschappelijk verkeer, van instanties of soms door eigen onderzoeken. In toenemende mate is op de publieke forums te lezen over tuchtzaken tegen accountants als gevolg van het niet goed naleven van de WWFT. Een voorbeeld is een zaak uit 2015 waarin de accountant werd verweten dat hij ten onrechte geen WWFT-melding had verricht en de opdracht met zijn samenstelklant niet heeft beëindigd.
Ook strafrechtelijk kunnen dergelijke casussen gevolgen hebben. Voortvloeiend uit hoofdstuk 4 van de WWFT en hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het BFT ruime bevoegdheden op het civielrechtelijke en bestuursrechtelijke vlak. Ook kan het BFT aangifte doen bij de Officier van Justitie die vervolgens een strafrechtelijk onderzoek kan starten. Om de associatie met Zwarte Piet nog maar aan te halen: een strafrechtelijk cadeau staat op niemands verlanglijstje; strafrechtelijke onderzoeken zijn bijna altijd tijdrovend en zeer intensief en kunnen ingrijpende gevolgen hebben.
Gezien enerzijds de toenemende aandacht voor handhaving en anderzijds de toenemende prikkels (bij klanten) om over te gaan tot corruptie, fraude en WWFT maken dat je als accountant ‘zomaar’ ineens te maken kunt krijgen met strafrechtelijke onderzoeken. Veelal zal dit als ‘getuige’ zijn maar de accountant kan ook verdachte zijn wanneer hij wordt verdacht een aandeel te hebben in het misdrijf dat is begaan.
Om accountants alerter te maken op de regelgeving zijn er diverse ‘moetjes’. Zo is het onderwerp fraude het verplichte PE-onderwerp voor 2017 en kent de WWFT een periodieke scholingsverplichting. Er zijn mijns inziens enkele aandachtspunten die van deze verplichtingen ook daadwerkelijk een effectieve bijdrage laten uitgaan aan de aandacht voor het juist handelen bij dergelijke vraagstukken.
Onderdeel |
Aandachtspunten/ succesfactoren (niet limitatief) |
Fraude 2017 |
De assistent-accountants zijn bij uitstek degenen die signalen zouden kunnen opvangen bij de klant die duiden op fraude. Betrek hen bij de training! Fraude wordt vaak losgezien van WWFT en Corruptie. Toch hebben ze nauwe raakvlakken met elkaar. Behandel de problematiek breed! Stem de casuïstiek af op de deelnemers van de training. Adequate actie van accountants vraagt benadering vanuit ‘gedrags-’ , ‘vakinhoudelijke’ en juridische hoek. Belicht al deze aspecten in de training! |
WWFT |
De verplichting geldt niet alleen voor de titeldragers maar ook voor de rest van het personeel. Anders snappen zij er straks geen pepernoot meer van. Juist door praktijkgerichte aandacht voor de materie gaat deze leven (herkennen en weten wat te doen). In het toezicht door het BFT krijgt deze verplichting grondig aandacht, wacht dus niet te lang! |
Naast deze twee onderdelen hoort mijns inziens nog een derde onderdeel thuis in ‘elk’ opleidingsprogramma: een training gericht op het adequaat omgaan met strafrechtelijke onderzoeken. In een dergelijke training kunnen de bevoegdheden van de externe instanties aan de orde komen, de spelregels bij dergelijke onderzoeken (rechten en verplichtingen) en de best practices die gelden in dergelijke situaties.
Door de integriteitscasuïstiek in deze drie trainingen te benaderen verkrijgen de medewerkers in de dagelijkse praktijk een totaalbeeld van de regels en mogelijke gevolgen waar ze (soms ongemerkt) mee te maken hebben of kunnen krijgen.
Anders gesteld: hierdoor draagt u bij aan het voorkomen dat uw medewerkers met de spreekwoordelijke roe krijgen of naar elkaar gaan ‘zwartepieten’ en kan de dagelijkse praktijk weer ‘gewoon’ een heerlijk avondje worden waar harten vol verwachting (blijven) kloppen. Dan zie (signaleer) je ook sneller als er een andere wind door de bomen gaat waaien.
[Drs. Alex Boxum RA EMITA, V&A accountants-adviseurs]