Klant kan meer rekenen op accountant dan de buitenwacht

'Investeerders brachten een te hoog bod uit omdat ze zich baseerden op informatie die niet waarheidsgetrouw was.'

Door mr Tess Hoekx-Audiffred

De NBA maakt reclame met de slogan “Nederland rekent op zijn accountants.” Dit impliceert dat accountants aangesproken kunnen worden op hun werk. Echter, een recente uitspraak van de Hoge Raad (HR) laat zien dat volgens de huidige wetgeving vooral de klant van kan rekenen op het werk van de accountant en niet de buitenwacht (derden).  

De casus waarover de Hoge Raad zich heeft gebogen is de volgende: In 2002 toonden meerdere investeerders interesse in de overname van een jachthavencomplex met een onderneming die luxe motorsloepen produceert en verkoopt. In mei 2002 gaf de bestuurder van het jachthavencomplex de opdracht aan een accountant om de jaarrekening op de maken over 2000 en 2001 en de halfjaarcijfers over 2002. Daaruit kwam een gezond bedrijf naar voren (mede omdat de accountants in de omzet over 2001 vooruitbetalingen als resultaat hebben geboekt, zonder rekening te houden met de nog te verrichten prestatie, waardoor in de berekening van de omzet op de overnamebalans te hoog is vastgesteld). Hierop brachten investeerders vier maanden later een bod uit, daarbij erop vertrouwend dat de gepresenteerde cijfers waarheidsgetrouw waren. Dat was onterecht. Bovendien werd het jachthavencomplex op 9 september 2008 failliet verklaard. 

Door de eigen tuchtinstantie zijn de accountants berispt wegens ondeugdelijke verslaggeving. De beroepsfout stond daarmee vast. Het betreft in deze zaak niet-wettelijke taken van de accountant. De Hoge Raad heeft, en dit is inmiddels vaste jurisprudentie, in het arrest Vie d’Or (HR 13 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW2080) beslist dat, indien het wettelijke stukken betreft, de accountant een algemene zorgplicht jegens derden heeft. Het opstellen van de jaarstukken uit hoofde van art. 2:393 lid 5 BW is een wettelijke taak die de intentie heeft door publicatie in het handelsregister eenieder te informeren. Daar ligt de zorgplicht voor derden voor de hand.

Dat de zorgplicht zich kan zich uitstrekken tot derden kan het geval zijn indien de stukken met het specifieke doel zijn opgesteld of indien de accountant kan voorzien dat derden deze stukken zullen zien. De accountant dient in zo’n geval in de rapportage een waarschuwing op te nemen dat deze stukken niet bestemd zijn voor derden. Derden zijn immers geneigd groot belang te hechten aan de rapportage van een accountant, ook als die buiten de uitvoering van wettelijke taken is opgemaakt. 

Vast was komen te staan (in de tuchtprocedure) dat de accountants in dit geval wetenschap hadden van de voorgenomen overname. Desalniettemin is de vordering uit hoofde van aandeelhoudersschade gestrand op het causaal verband; de accountants hoefden er niet op bedacht te zijn dat deze stukken aan derden ter hand zouden worden gesteld en dat ze de grondslag zouden vormen voor de aankoopbeslissing. Daarnaast waren vier maanden verstreken dus zouden de accountants niet hebben kunnen voorzien dat de door hen gepresenteerde stukken het fundament voor de overname zouden bieden.

Nu er echter blijkbaar een achterstand van twee jaar was in het opmaken van de jaarrekening en tevens verzocht werd om halfjaarcijfers op te maken, kan het mijns inziens zeer valide zijn dat deze bijzonderheid er als één gezien kan worden die veelal voor komt indien een waardebepaling benodigd is voor een overname. Het (verzoek tot het) opmaken van de halfjaarcijfers zou hier dus voor de accountants voldoende reden moeten zijn tot het opnemen van een waarschuwing of voorbehoud in de stukken om de derden te behoeden voor beslissingen, gebaseerd op deze stukken. En vanzelfsprekend was het beter geweest de juiste omzetgegevens in de stukken op te nemen. Vooralsnog heeft de Hoge Raad aan het ontbreken hiervan in dit geval geen civielrechtelijke sanctie verbonden.

Gelet op de actie van de NBA zou het dienstig zijn als de wetgeving ten aanzien van de samenstelling van de jaarrekening in overeenstemming werd gebracht met de slogan van NBA. Tot die tijd mag men hopen dat de NBA hun leden ertoe beweegt te leven naar de slogan!

mr Tess Hoekx-Audiffred
Docent Corporate Law,  Amsterdam Business School (UvA)
Advocaat

Gerelateerde artikelen