Klager beticht partner Crowe Foederer van ‘misleiding’
Zaaknr. 19/1449
Een AA en partner van Crowe Foederer heeft zich tijdens een zitting van de Accountantskamer in 2014 schuldig gemaakt aan het verstrekken van ‘bewust onjuiste of misleidende’ verklaringen.
Dit betoogde een klager, dezelfde die ook de zaak uit 2014 aanhangig had gemaakt, maandag bij het tuchtcollege.
Deze klager trok destijds bij de raadskamer aan het kortste eind. Ook zijn beroep tegen dit oordeel bij het CBb bood de man geen soelaas.
Waar het in de zaak om draait zijn de jaarverslagen 2006 en 2007 van een startende logistieke onderneming die op Schiphol was gevestigd en die twee jaar later failliet werd verklaard. Daarbij is faillissementsfraude geconstateerd. Klager is daarvoor veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. Hij heeft hiertegen beroep aangetekend. Het hof doet daarover binnenkort uitspraak.
Volgens klager bevatten beide jaarverslagen veel fouten en omissies. De AA ontkende dit; hij beriep zich er destijds onder meer op dat hij veel informatie had verkregen via een kantoorgenoot die zelf geen accountant was. Die info had onder meer betrekking op een overname die aan de basis stond van de bewuste logistieke onderneming. De kantoorgenoot zou daar als adviseur nauw bij betrokken zijn geweest. Zowel de Accountantskamer als het CBb gingen hierin mee.
Tijdens de verhoren in de strafzaak begin 2018 moest ook deze kantoorgenoot getuigen. Daarbij zou de man hebben verklaard dat hij niets met de acquisitie te maken heeft gehad. Oftewel: de AA heeft volgens klager destijds bewust onjuist of misleidend verklaard. En dat strookt niet met het fundamentele beginsel van integriteit, aldus klager, destijds boekhouder bij de verkopende partij.
Daar dacht de AA duidelijk anders over. Van bewust onjuist of misleidend verklaren was volgens de accountant geen sprake. “Ik dacht gewoon destijds oprecht dat mijn kantoorgenoot nauw betrokken was geweest bij de overname en de oprichting van de onderneming. Mogelijk heb ik dat verkeerd gedacht, maar dat is geen bewuste onjuistheid en het is zeker niet dragend.”
Willemijn van den Berg, advocaat van de AA: “Mijn cliënt heeft zich destijds volledig te goeder trouw verweerd en verantwoording afgelegd. Van kwade opzet was geen sprake.”
Volgens de advocaat probeert klager telkens dezelfde oude zaak onder de aandacht te brengen van het tuchtcollege met maar een doel: de AA en zijn kantoor lastigvallen.”
Uitspraak over ongeveer vijftien weken.
Auteur: Jan Smit