Klachten na borrelpraat ongegrond

Op een borrel zou een ontslagen medewerker van een advocatenkantoor door de accountant zijn aangezet een klacht in te dienen.

Zaaknr. 17/670

Ook deed de accountant valse meldingen bij de fiscus van bewust fout ingevulde btw-opgaven, vond de klager. De Accountantskamer heeft alle klachtonderdelen aan de kant geschoven.

Het meest in het oog in deze tuchtzaak sprong de 'borrelpraat'. Een ontslagen medewerker van het advocatenkantoor van klager 'liep leeg' op een kerstborrel. Hij vertelde verbaal en fysiek mishandeld te zijn. De accountant zou de ontslagen medewerker hebben aangezet een klacht in te dienen bij de Deken. 

Ook zou de accountant – die destijds nog de administratie van het advocatenkantoor verzorgde – vertrouwelijke informatie over het kantoor met de ontslagen kracht gedeeld hebben. Volgens de beklaagde vond dat gesprek plaats meer dan zes jaar voordat de klacht werd ingediend. Alleen om die reden al is de klacht niet-ontvankelijk, vond de beklaagde. 

Bovendien ontkende de accountant de ontslagen medewerker te hebben aangezet tot het indienen van een klacht. Maar los daarvan vindt de Accountantskamer ook dat de klager onvoldoende heeft aangevoerd om zijn klacht aannemelijk te maken. Het vastleggen door hem van wat er tijdens een borrel is gezegd, is onvoldoende. Dat maakt dit klachtonderdeel ongegrond.

Ook meende de advocaat dat de accountant valselijk een klacht indiende bij de Deken van de Orde van Advocaten over oneigenlijk gebruik van klagers derdengeldrekening. Die klacht zou jaren later zijn herhaald bij de FIOD zonder de advocaat daar eerst zelf mee te confronteren. Klager heeft voor deze klacht echter ,,nog geen begin van een bewijs voor dit gestelde handelen aangedragen'', oordeelde de Accountantskamer. Dus ook dit klachtonderdeel is ongegrond. 

Verder meende de advocaat dat de beklaagde in strijd met de waarheid tegenover de fiscus verklaarde dat het advocatenkantoor foute btw-opgaven deed over de omzet Raad voor Rechtbijstand. De accountant verweerde zich met de stelling dat die btw-opgaven onjuist waren omdat hier het normale tarief van toepassing was. De klager reageerde niet op verzoeken van de accountant om opheldering te verschaffen over de forse omzet waarop het nultafief van toepassing was. Dit verweer is door de klager niet betwist. En dat maakt dit klachtonderdeel ook ongegrond.

Ook overige klachtonderdelen zijn grotendeels te laat ingediend.

Auteur: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle  

Lees hier meer over tuchtrechtzaken

Gerelateerde artikelen