Klacht van NBA tegen oud-topman Vestia ongegrond verklaard [15/361]

De NBA wil dat de tuchtrechter maatregelen neemt tegen oud-topman Kees Wevers van woningcorporatie Vestia. Vreemd, vond diens advocaat. ‘Zowel SOBI als Vestia dienden geen klacht in tegen mijn cliënt. Kennelijk hebben zij geen bezwaar tegen zijn handelen.'
Wevers was financieel eindverantwoordelijke voor de woningcorporatie. De corporatie had een derivatenportefeuille die in 2010 bijkans verdubbelde tot bijna 10 miljard euro. Wevers is in zijn toezicht als financieel directeur tekort geschoten, zo luidde de klacht. De treasurer kreeg alle ruimte om de derivatenportefeuille met miljarden uit te breiden, meldde de NBA in haar klaagschrift. Het was de treasurer die hem voorhield dat zogeheten geschreven swaptions op de lange termijn niet risicovol waren. ‘Hij mocht niet alleen afgaan op deze mededeling.’ De NBA noemde het onbegrijpelijk dat de financieel directeur niet inging op het speculatieve karakter van de portefeuille, bijvoorbeeld door de samenstelling ervan te bestuderen. Ook had hij langer stil moeten staan bij de toepassing van kostprijshedge accounting. Dit werd toegepast in de jaarrekening van 2010 en de controlerend accountant ontdekte niet dat dit helemaal niet had gemogen. ‘Maar dat pleit meneer niet vrij dat ook hij dit niet heeft ontdekt.’
 
‘De NBA schrijft op haar site dat ze zorgvuldig dient op te treden in tuchtzaken. Daar is hier geen sprake van’, begon de raadsman van de gedaagde RA. Zo verrichtte de beroepsorganisatie geen zelfstandig onderzoek terwijl ze al begin 2012 via de media kennis had genomen van financiële problemen bij Vestia. ‘De NBA wist dat mijn cliënt de financieel directeur was. Als de stelling van de beroepsorganisatie gevolgd wordt dat zijn handelen moet worden beoordeeld met de financiële problemen op de achtergrond, dan was er begin 2012 alle aanleiding om een onderzoek in te stellen.’ In plaats daarvan zat de NBA drie jaar ‘op haar handen’, aldus de advocaat. De NBA heeft volgens hem alle middelen om een dergelijk onderzoek in te stellen. ‘En het mag van ze verwacht worden dat ze daar gebruik van maakt.’
 
Ook noemde hij het onbegrijpelijk dat de NBA nog geen klacht heeft ingediend tegen de treasurer. ‘Ze wachten op de afloop van de strafprocedure alvorens een klacht tegen hem in te dienen. Dan lopen ze de kans dat de zaak verjaard is.’ Hij verweet de beroepsorganisatie dat ze over de rug van zijn cliënt willen scoren. De beste man is zijn baan verloren, is arbeidsongeschikt en heeft zich uit het register uit laten schrijven. ‘Welk openbaar belang is nog gemoeid met een openbare klacht tegen mijn cliënt?’
Wat ging er nou mis met Vestia, wilde de voorzitter van de Accountantskamer weten, en welke rol had de financieel directeur hierin? Volgens de RA had hij voldoende waarborgen ingebouwd. Zo stond er 4,2 miljard euro aan middelen tegenover de derivatenportefeuille van bijna 10 miljard. De WSW maakte echter een gigantische ommezwaai en stelde nieuwe eisen. Bovendien werd in korte tijd voor zo’n 400 miljoen euro geïnvesteerd in herfinancieringen. En de rente daalde tot een voor iedereen onverwacht laag niveau. ‘Heeft de treasurer destijds gelogen? Ik vermoed van wel’, aldus de RA. De beklaagde oud-topman beëindigde de zitting met een emotioneel betoog. Hij zei boos te zijn. Boos op de treasurer, ‘met name vanwege het geschonden vertrouwen. Boosheid jegens de banken die met hem zaken deden maar niets signaleerden’. Het doet hem pijn om te zien hoe ‘het mooie Vestia in de media verworden is tot ‘de casus Vestia’.’
Vonnis:
De Accountantskamer heeft de klacht van beroepsorganisatie NBA tegen oud-topman van Vestia Kees Wevers in alle onderdelen ongegrond verklaard.
 
Wevers was financieel eindverantwoordelijke voor de woningcorporatie. De corporatie had een derivatenportefeuille die uiteindelijk groeide tot circa 20 miljard euro. Wevers is in zijn toezicht als financieel directeur tekort geschoten, zo luidde de klacht. De treasurer kreeg alle ruimte om de derivatenportefeuille met miljarden uit te breiden, meldde de NBA in haar klaagschrift. De beklaagde wees erop dat externe toezichthouders geen reden zagen voor een waarschuwing, laat staan voor ingrijpen, ten aanzien van het derivatenbeleid. Ook gaven de controlerende accountants hun goedkeurende verklaring aan de jaarrekeningen van Vestia. Volgens de Accountantskamer heeft de NBA dit niet weersproken. Ook heeft de klager niet aangegeven welke maatregelen de oud-topman nog meer had moeten nemen om de situatie beter te monitoren.
 
Ook zou de beklaagde onvoldoende gereageerd hebben op drie alarmerende brieven van de ING, ABN AMRO en Rabobank. Wat betreft die laatste bank: Wevers gaf bij de parlementaire enquêtecommissie aan dat hij die brief niet kende. Klagers hebben ‘niet aannemelijk gemaakt dat de betrokkene die brief wel kende’, aldus de tuchtrechter. In de brief van ABN AMRO werd juist een positief beeld geschetst van Vestia. Tevens moest die brief volgens de beklaagde gezien worden met de fusie tussen de bank met Fortis op de achtergrond. Klagers hebben die visie niet weerlegd. De klacht dat de oud-topman onvoldoende kennis van zaken had op gebied van derivaten is door de tuchtrechter eveneens ongegrond verklaard. Voor zijn functie was specialistische kennis van derivaten helemaal niet vereist.
De klacht is in alle onderdelen ongegrond verklaard.
 
[15/361] (Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle)
Gerelateerde artikelen