Klacht tegen RA die vasthield aan geheimhoudingsplicht ongegrond [15/1293]
Een registeraccountant is aangeklaagd door een taxibedrijf, omdat hij weigert een opdrachtbevestiging van de Autoriteit Consument & Markt (ACM, voorheen NMa) aan het bedrijf te verstrekken. Zou de accountant dat wel doen, dan schendt hij zijn geheimhoudingsplicht ten opzichte van de toezichthouder, die ook nog eens contractueel is vastgelegd. ‘En dan hadden we hier gezeten met de ACM als klager. Hij wordt door de kat of de hond gebeten’, vatte de advocaat de situatie van betrokkene samen bij de Accountantskamer.
De taxionderneming heeft samen met een groep collega’s in de branche in 2013 een boete gekregen van het toenmalige NMa van ruim zes ton in verband met kartelvorming bij aanbestedingen. De RA was tijdens het onderzoek door de NMa gevraagd een rapport op te stellen over de financiële draagkracht van het bedrijf in verband met het bepalen van de hoogte van de boete.
Dat rapport heeft het bedrijf van de ACM wel gekregen, maar de raadsman van de klager wil ook de bijbehorende opdrachtbevestiging zien. Hij wil namelijk weten of en welke norm is gehanteerd bij het financiële onderzoek, om de inhoud van het rapport te kunnen beoordelen en daar eventueel een klacht over in te dienen. De raadsman heeft bewust gekozen voor de weg van het tuchtrecht, in plaats van bijvoorbeeld een Wob-procedure (Wet openbaarheid van bestuur), om een uitspraak van de Accountantskamer te krijgen. Hij snapt niet wat er zo geheim is aan die opdrachtbevestiging.
De betrokken accountant heeft van de ACM expliciet te horen gekregen dat hij niet ontheven wordt van zijn geheimhoudingsplicht en had dus geen keus. Een van de leden van de Accountantskamer vroeg hem nog wel welke norm hij heeft gehanteerd. Diens advocaat maakte echter bezwaar tegen het beantwoorden van die vraag, omdat dat immers in de geheim te houden opdrachtbevestiging staat. Nadat de kamer zich had teruggetrokken voor overleg, trok de tuchtrechter de vraag in.
Vonnis:
De Accountantskamer heeft een tuchtklacht die door een taxibedrijf was ingediend tegen een registeraccountant die vasthield aan zijn geheimhoudingsplicht ongegrond verklaard.
De RA weigerde een opdrachtbevestiging van de Autoriteit Consument & Markt (ACM, voorheen NMa) aan het taxibedrijf te verstrekken. De betrokken accountant heeft van de ACM expliciet te horen gekregen dat hij niet ontheven wordt van zijn geheimhoudingsplicht en had dus geen keus.
De RA heeft in opdracht van de ACM onderzoek gedaan naar de solvabiliteit en liquiditeit van het taxibedrijf in verband met het voornemen van de ACM om aan het bedrijf een boete op te leggen. Om te kunnen beoordelen of de RA bij de uitvoering van deze opdracht in strijd heeft gehandeld met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep vroeg het taxibedrijf aan de RA om een afschrift van zijn opdrachtbevestiging aan de ACM. De accountant weigerde dat met een beroep op zijn geheimhoudingsverplichting; de ACM heeft desgevraagd betrokkene geen toestemming gegeven om aan klaagster een afschrift van de opdrachtbevestiging te doen toekomen. Het taxibedrijf was van mening dat de RA zich ten onrechte op zijn geheimhoudingsverplichting beroept. Zulks ten onrechte, mede gezien art. 16 sub d. stond het betrokkene niet vrij de tussen hem en de ACM geldende vertrouwelijkheid te doorbreken, zo oordeelt de tuchtrechter. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.
[15/1293] (Door: Petra van Walraven / Juridisch Persbureau Zwolle)