Klacht tegen partners Baker Tilly ongegrond verklaard

De Accountantskamer heeft de klacht van Leon van der Kar tegen alle vennoten van Baker Tilly Nederland (BTN) afgewezen.

Zaaknrs. 19/528 t/m 544

Over deze zaak schreven wij eerder: AA: tuchtcollege moet registratie partners Baker Tilly doorhalen

Volgens het tuchtcollege heeft de AA niet aangetoond dat BTN de wettelijke regels heeft overtreden….

Van der Kar had de klacht ingediend omdat hij meent dat het stelsel van kwaliteitsbeoordeling van het kantoor al jaren niet voldoet aan de wet. De in totaal 26 vennoten, allen RA, hebben volgens hem onvoldoende gedaan om dit te verbeteren. De Accountantskamer moest daarom de registratie van alle partners van BTN voor lange tijd schrappen, eiste hij.

Volgens de AA is bij bijna alle zogenoemde OOB-kantoren het stelsel van interne kwaliteitsbeoordeling al sinds 2006 niet op orde. Hij refereerde daarbij onder meer aan onderzoek van de AFM uit 2017. Dit tekortschieten van de kwaliteitsbeoordeling is volgens de AA in strijd met de WAB, de WTA en Wtra. 

Dat klager zijn pijlen ‘in het belang van de eer van de stand’ – dixit: Van der Kar – louter richtte op de vennoten van BTN was omdat dit kantoor het slechtste scoort onder OOB-kantoren, vertelde hij in juli tijdens de zitting.

De betrokken RA’s, van wie er een aanwezig was, waren duidelijk not amused. “Klager zegt veel; hij ergert zich aan van alles, maar dat leidt niet tot een concreet verwijt”, reageerde advocaat Jan Garvelink destijds namens hen. Volgens Garvelink zouden de tuchtrechters er het beste aan doen de klacht niet ontvankelijk te verklaren.

De tuchtrechters gaan daar grotendeels in mee. Volgens hen baseert Van der Kar zich vooral op het rapport van de AFM uit 2017. Dit rapport biedt volgens de Accountantskamer geen integraal beeld van het onderzoek dat de AFM heeft uitgevoerd bij BTN. In het betreffende rapport staat zelfs letterlijk dat het ‘niet het doel van het onderzoek was om vast te stellen of wettelijke vereisten aangaande het stelsel van kwaliteitsbeheersing zoals opgenomen in de WTA en BTA zijn nageleefd’. 

Ook verder heeft Van der Kar volgens het vonnis niet duidelijk gemaakt dat BTN de wettelijke regels heeft overtreden en de vennoten daarvoor  verantwoordelijk zijn. Voor het college is dit reden de klacht ongegrond te verklaren.

Auteur: Jan Smit/Juridisch Persbureau Zwolle

Gerelateerde artikelen