Klacht tegen ‘frauderende accountant’ ongegrond

Het Openbaar Ministerie heeft niet aannemelijk gemaakt dat een accountant valsheid in geschrifte pleegde. De klacht is ongegrond verklaard.

Zaaknr. 17/1263

Dat bleek dinsdag uit een vonnis van de Accountantskamer. De zaak diende in november vorig jaar. De tuchtzaak komt voort uit een groot strafrechtelijk onderzoek. De Amsterdamse politie deed in april 2015 een inval in het Friese Oudkerk bij een ondernemer die inmiddels als hoofdverdachte geldt. 

Uit onderzochte stukken bleek dat de beklaagde de accountant was van een aantal van de ondernemingen van de verdachte. De tuchtzaak draait om een vordering van 101.000 euro van het Friese accountantskantoor op de onderneming. Omdat betaling uitbleef werd volgens het OM een 'opzetje' bedacht. Van de vordering werd 55.000 euro uitbetaald door het kantoor een BMW 520d te schenken. 

Daarnaast kwam 5.000 euro te vervallen en werd voor het overige deel een creditfactuur opgesteld. Daarna werden nieuwe facturen gemaakt door het accountantskantoor gericht aan buitenlandse firma's van de ondernemer. Zo hoefde eerder geïncasseerde BTW niet verrekend te worden: voor rekeningen aan buitenlandse bedrijven geldt een 0-tarief. Die facturen gingen naar onder meer een Spaans en een Zwitsers bedrijf.

Het verrekenen van een vordering door een auto te schenken, is bijzonder, maar levert nog geen vermoeden van fraude op, vond de tuchtrechter. Het is aan het klagende Openbaar Ministerie om aannemelijk te maken dat de accountant over de schreef ging. En de tuchtrechter vindt dat hier niet het geval. Het gedeeltelijk crediteren is nog geen bewijs van fraude. 

Ook wees de Accountantskamer er op dat de accountmanager voor de verdachte ondernemer, die de meeste contacten met hem onderhield, niet in het strafrechtelijk onderzoek is verhoord. ,,Hoewel dit wel voor de hand had gelegen'', aldus de tuchtrechter. Het handelen van de accountant is niet tuchtrechtelijk laakbaar ,,te meer nu, zoals betrokkene onweersproken heeft aangevoerd, de betaling en de aflossing van de schuld op een juiste wijze en transparant in de desbetreffende administratie is verwerkt'', zo staat in het vonnis. Niet aannemelijk is gemaakt dat de accountant geldende gedrags- en beroepsregels heeft overtreden. En dat maakt de klacht ongegrond.

Tegen deze zaak werd hoger beroep aangetekend bij het CBb (College van Beroep voor het bedrijfsleven). Lees hier de uitspraak van 1 maart 2019.

Auteur: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle

Lees hier meer over tuchtrechtzaken en uitspraken

Gerelateerde artikelen