Klacht tegen BFT wederom niet-ontvankelijk

De klacht tegen een registeraccountant van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) ingediend door een geschorste deurwaarder is andermaal ongegrond verklaard. De Accountantskamer nam de klacht opnieuw in behandeling nadat het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelde dat de klacht wel ontvangen kon worden.
De deurwaarder uit Den Haag werd eind 2010 geschorst. Gerechtsdeurwaarders zijn verplicht om ieder kwartaal aan het BFT een opgave van de bewaringspositie te geven. Zijn kantoor had in 2009 een bewaringstekort dat een jaar later met een kapitaalstoring van een investeerder werd opgevuld. Het BFT had echter twijfels of zo de onafhankelijkheid van de deurwaarder wel gewaarborgd bleef. Eind dat jaar werd hij uit zijn ambt gezet. Volgens de ontzette deurwaarder werden grote klanten van hem door de waarnemer doorgesluisd naar een kantoor waarmee die nauwe banden had. De tuchtrechter vond de klacht ongegrond omdat de betrokkene handelde binnen de aan het BFT toekomende bevoegdheden. Het BFT ziet toe op het beheer van de derdengeldpositie. De RA reageerde bovendien voldoende adequaat op een melding van de klager over de waarnemer, meldde de tuchtrechter dinsdag. 
Michiel Satink / JPZ
Gerelateerde artikelen