Klacht tegen accountant in business ongegrond
Door Jan Smit
Zaaknr. 20/321
Wij schreven eerder over deze zaak: https://accountantweek.nl/artikel/tuchtzaak-accountant-bloembollendeal-niet-integer-gehandeld/
Klager is de zwager van een in 2016 overleden directeur en eigenaar van een bloembollenbedrijf dat is gespecialiseerd in de teelt van leliebollen. Dit bedrijf alsmede de licenties op de verschillende leliesoorten zijn inmiddels verkocht.
De bloembollenmakelaar – een coöperatie – bemiddelde bij de verkoop van de licenties. Die transacties zouden hebben plaatsgevonden vlak voor en na het overlijden van de eigenaar van het bloembollenbedrijf. Klager was tussen het overlijden van zijn zwager en de verkoop directeur van deze onderneming.
Volgens klager mankeerde er van alles aan deze koopcontracten, omdat een medewerker van de bollencoöperatie daar allerlei clausules in zou hebben gezet en daarmee de erven van de eigenaar financieel flink zou hebben benadeeld. In plaats van 100.000 euro per licentie – “De reële prijs”, aldus klager – zou er slechts gemiddeld zo’n 35.000 euro zijn betaald. De eigenaar van het bollenbedrijf zou niet van deze clausules hebben geweten.
Klager trok hierover aan de bel bij de coöperatie. Hij kreeg nul op rekest. Daarop liet hij een ‘onafhankelijk’ onderzoek uitvoeren naar de kwestie. Hij huurde daarvoor een RA in. “Ik dacht: de directeur van de coöperatie is ook RA, als ik dan een RA naar de zaak laten kijken, kan hij de uitkomsten niet zomaar terzijde leggen,” aldus klager tijdens de zitting in juni.
De uitkomsten van het onderzoek waren vernietigend. De medewerker van de coöperatie was ver over de schreef gegaan, de erven van de bloembollenboer hadden recht op een schadevergoeding van 1,3 miljoen euro, meende de ingehuurde RA. Een van de eerste stappen daartoe: de kwestie aanhangig maken bij het Scheidsgerecht voor de Bloembollenhandel.
De kwestie belandde daarop op het bordje van de directeur van de coöperatie. Die kon zich duidelijk niet vinden in de conclusies van het onderzoek. “Beklaagde vond het rapport zeer tendenties. Waar het op neer kwam: klager moest alles en iedereen inschakelen, van de civiele rechter tot de ACM, om zijn gelijk te halen,” aldus Friso Serraris, diens advocaat.
Voor arbitrage voelde de coöperatiedirecteur annex accountant in business evenmin.
Daarmee frustreerde hij de waarheidsvinding en schuift hij bovendien het eigen handelsreglement van de coöperatie terzijde, vond klager, die dit een belangrijke reden noemde om een tuchtklacht in te dienen. Een ‘fundamenteel gebrek aan integriteit’ is de andere reden. Zo zouden de licentiecontracten bol staan van de onwaarheden en misleidingen. Iets waarvoor klager de RA als directeur eindverantwoordelijk houdt.
Volgens advocaat Serraris was klager met zijn klacht bij zijn client aan het verkeerde adres. “Beklaagde is bestuurder en toevallig ook nog eens RA, maar heeft inhoudelijk niets met deze zaak van doen gehad.”
Dat de coöperatie niet naar het Scheidsgerecht wil, klopt. Volgens Serraris is dit niet in strijd met het handelsreglement van de organisatie. Alleen leden van de branchevereniging KAVB kunnen een zaak aanhangig maken bij deze geschillencommissie. De coöperatie is geen lid, geen partij in de transacties en bovendien de mening toegaan dat er niets mis is met contracten. Of, in de woorden van de directeur/RA: “Ik kan toch moeilijk van mezelf eisen dat ik iets onzorgvuldig vind als ik vind dat het niet onzorgvuldig is?”
Het zijn volgens de advocaat het bloembollenbedrijf en zijn erven die vinden dat de contracten niet door de beugel kunnen. Maar die zijn geen lid. Dan rest hen volgens de advocaat maar een ding: een stap naar de civiele rechter.
De Accountantskamer geeft de accountant en business en zijn advocaat grotendeels gelijk. Een accountant mag in een zakelijk conflict een verdedigbaar civielrechtelijk standpunt innemen, tenzij hij een onjuist of misleidend standpunt heeft ingenomen. Dat laatste is de tuchtrechters niet gebleken. Ook was de directeur van de bloembollencoöperatie niet verplicht het geschil voor te leggen aan het Scheidsgerecht. Klager opperde dat dit zou blijken uit het reglement van de coöperatie. Dit berust volgens de uitspraak op een misvatting.
Dat beklaagde niet zou hebben meegewerkt aan het onderzoek, klopt volgens de tuchtrechters evenmin. Er is zelfs een gesprek geweest. En van een plicht om een schikking te treffen met klager is ook geen sprake. ‘Klager heeft het rapport, dat een partijdeskundigenbericht betreft, laten opstellen om zijn standpunt te onderbouwen en om geleden schade te berekenen. Betrokkene is in dit geval niet gebonden aan de uitkomsten van dit onderzoek’, aldus de Accountantskamer.