Klacht tegen AA loonbedrijf niet ontvankelijk
Zaaknr. 19/681 en 19/682
Wij schreven eerder over deze zaak: 'AA verzaakte zorgplicht en berokkende fikse schade'
De klacht had betrekking op werkzaamheden die de AA voor 31 december 2012 heeft verricht. Daarmee is de hiervoor geldende klachttermijn van zes jaar overschreden en dus is de klacht niet ontvankelijk, oordeelt de raadskamer in een dinsdag gepubliceerde uitspraak.
De voormalige eigenaresse van het loon- en grondverzetbedrijf uit Zuid-Holland en haar kinderen zouden ‘aanzienlijke vermogensschade’ – zo’n 850.000 euro – hebben opgelopen door toedoen van de accountant, betoogde de adviseur in oktober tijdens de zitting.
Het bedrijf was ‘zwaar verlieslijdend’. De AA had daarom moeten adviseren de BV te staken. De voormalige eigenaresse, tevens klaagster, meende daarom dat de accountant zijn zorgplicht had verzaakt. Ook zou hij verscheidene fouten hebben gemaakt in de jaarrekeningen, waardoor de tegenvallende gang van zaken jarenlang werd verbloemd.
Het loon- en grondbedrijf was eind jaren tachtig opgericht door de echtgenoot van klaagster. De AA stelde de jaarrekeningen op en adviseerde de ondernemer. Die kwam in 2007 te overlijden. Klaagster, zelf verantwoordelijk voor de administratie van het bedrijf, besloot het in 2003 van een eenmanszaak in een BV omgezette bedrijf voort te zetten.
Vanaf 2008 was het bedrijf verlieslijdend, mede als gevolg van de crisis. Het bedrijf is uiteindelijk op 1 januari 2013 verkocht. De vrouw zit naar eigen zeggen op de blaren. Ze heeft ‘aanzienlijke vermogensschade’ geleden en geen pensioen opgebouwd.
Ze eiste daarom 850.000 euro van het accountantskantoor waar de AA werkte – hij is inmiddels met pensioen en heeft zich laten uitschrijven.
Ook een van de partners van dit kantoor zat in oktober in de beklaagdenbank. Deze RA wilde de vrouw niet te woord staan toen zij hem daar in 2017 om vroeg. “Hij volstond met een briefje waarin hij alle verantwoordelijkheid afwimpelde,” aldus klaagster. “Daar ben ik erg boos om; het is vooral die boosheid die ons hier brengt.”
Dat de RA had geweigerd met de vrouw om tafel te gaan, klopt. “Er werd direct gedreigd met een tuchtklacht en we konden ook maar beter contact opnemen met onze beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Dat nodigt niet uit tot een gesprek,” aldus de RA in oktober.
Volgens de Accountantskamer heeft deze account daarmee niet gehandeld in strijd met fundamentele beginselen. Temeer daar de RA in zijn schrijven aan de vrouw ‘voldoende inhoudelijk is ingegaan op de brief waarin zij het kantoor aansprakelijk stelt’. Ook zijn haar grieven in 2016 al eens tijdens een gesprek aan de orde geweest.
Dat de accountant niet nog eens met klaagster aan tafel wilde vinden de tuchtrechters gezien de dreigementen begrijpelijk. Bovendien dwingen de voor hem geldende beroepsregels hem daar volgens de uitspraak niet toe.
Auteur: Jan Smit