Klacht over gebrek aan informatie door RA
De kwestie: de beleggingsmaatschappij in onroerend goed had drie garagepanden verhuurd, via een conglomoraat dat garant zou staan voor de huurpenningen van de eigenlijke huurders. Op een gegeven moment bleven de betalingen uit, er volgde rechtszaak op rechtszaak waarbij uiteindelijk de beleggingsmaatschappij won: het conglomeraat is veroordeeld tot betaling van 360.000 euro.
De vertegenwoordiger van de klagende beleggingsmaatschappij is er ooit directeur geweest, maar staat de club nu bij als gemachtigde. Hij heeft een hele briefwisseling gevoerd met de accountant, omdat hij het zaakje wantrouwt. De beklaagde heeft slechts aangegeven dat hij sinds 2010 al niet meer werkt voor het conglomeraat. Het is zelfs de vraag of er een nieuwe accountant is gekomen voor de -kleinschalige- firma.
Die mededeling wordt gewantrouwd door de klager, reden voor hem om naar de tuchtrechter te stappen. De klager verwijt de accountant vooral ‘elk gebrek een welwillendheid’, om zijn vragen te beantwoorden. De accountant had laten weten niet te verschijnen bij de tuchtrechter en was er ook niet.
Op de vraag van de tuchtrechter hoe de klager denkt over ‘geheimhoudingsplicht’ antwoordde hij: ‘ Als hij jaarstukken ondertekent, mag het Nederlandse publiek toch wel kennisnemen van die stukken.’ Maar ook over de vraag of de accountant jaarstukken heeft ondertekend, waaruit de garantstelling van het conglomeraat blijkt, bleef onzekerheid bestaan.
Zaaknummer 16/1498.
[Door: Petra van Walraven / Juridisch Persbureau Zwolle]