Klacht over ‘chantabele accountant’ ongegrond
Zaaknr. 20/70 en 20/71
Ruim na goedkeuring van zijn rapport om de waarde van een onderneming te bepalen, kreeg een accountant een klacht aan zijn broek. Hij had onder meer de indruk gewekt chantabel te zijn.
Verdeeld over ruim 30 klachtonderdelen werd de accountant het vuur na aan de schenen gelegd. Schriftelijk dan wel, want de zitting eind juni ging op verzoek van partijen niet door. De accountant stelde op verzoek van de klager en zijn ex-vrouw in het kader van hun scheiding een rapport op om het vermogen van de BV van de klager vast te stellen. Die onderneming was voor 50% aandeelhouder in het aannemersbedrijf dat de klager met zijn broer had. Dat bedrijf was vanaf 2016 verlieslatend. Uit het rapport blijkt dat de onderneming van de klager een vermogen van bijna 2 ton had. Uitgaande van de slechte financiële toestand van het aannemersbedrijf zou deze BV echter onvoldoende financiële ruimte hebben om de managementvergoedingen aan onder meer de klager te blijven uitkeren. Volgens de accountant zal er nauwelijks sprake zijn van uitkeerbare reserves.
De klager kon zich vinden in het conceptrapport. Toch stapte hij naar de tuchtrechter. Zo meende hij dat het rapport 'niet eenduidig interpreteerbaar' is en dat het geen antwoord geeft op de vraag wat de waarde is van de aandelen van deze BV. Maar in het rapport staat duidelijk dat de waarde ruim 198.000 euro is. Bovendien legde de accountant uit hoe hij tot dit bedrag is gekomen. Ook wordt geklaagd over het te laat leveren van het rapport. Dat kwam volgende de beklaagde mede doordat de klager de gegevens te laat aanleverde. Bovendien is volgens de Accountantskamer niet gebleken dat ,,in zijn communicatie over het tijdsverloop dat gemoeid was met het maken van het rapport tekort is geschoten.''
'Chantabel'
Ernstiger is het verwijt dat de accountant de problemen tussen de klager en zijn ex-vrouw 'ontkende' en dat hij daarmee de problemen deed toenemen. Ook wekte hij hiermee de indruk dat hij chantabel was. Dit verwijt is echter niet onderbouwd. De tuchtrechter ziet niet dat de accountant heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit of van integriteit. Dat hij zich 'heeft laten beïnvloeden' door de ex-vrouw en haar advocaat is eveneens onvoldoende onderbouwd. Ook vroeg de accountant aanvullende stukken op, waaronder een jaarprognose. Dat vond de klager maar verdacht. Dit vormde immers geen onderdeel van de opdracht. De klacht is dat de accountant dit wederom deed onder druk van de ex-vrouw van de klager. Maar bij een dergelijke opdracht is het niet ongebruikelijk om kennis te nemen van de prognosecijfers, stelt de tuchtrechter.
Ook zijn collega die de interne klacht bij het accountantskantoor beoordeelde, treft geen blaam. Hij kreeg het verwijt dat hij de klager de mond had gesnoerd. ,,Dat de behandeling van de interne klacht niet tot het door klager gewenste resultaat heeft geleid, betekent niet dat de interne klacht daarmee onzorgvuldig is behandeld'', stelt de Accountantskamer.
Alle klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard.