Klacht: accountant had op de rem moeten trappen
Dat bleek maandagochtend bij de Accountantskamer in Zwolle. De ondernemer had drie bedrijven in het westen van het land die zich alle drie bezig hielden met personeelsdiensten in de IT-sector. Over en weer hadden de bedrijven forse vorderingen. En de rekening-courantschuld was fors. Toch besloot de accountant de intercompany-vorderingen en de scheve verhouding in de rekening-courant pas na het samenstellen van de jaarrekening aan te pakken, is althans het verhaal van de klager.
Het gaat om de jaarrekeningen 2010 en 2011. De klacht werd dit jaar pas ingediend omdat het de opvolger van de beklaagde AA was die grote vraagtekens had over de balans. En dus geen verklaring wenst af te geven. Stukken hoe de AA tot zijn conclusies kwam, zijn niet vrijgegeven. De beklaagde accountant was zelf nauw betrokken bij de administratie, aldus de raadsman van de onderneming. ‘Nu wordt gesteld dat alles wat is vastgelegd in de jaarrekening de verantwoordelijkheid is van de bestuurder van de onderneming. Dat is juist, maar dat ontslaat de accountant die heeft samengesteld niet van zijn verantwoordelijkheid.’ De sanering van intercompany-verhoudingen had al voor samenstelling van de jaarrekening moeten gebeuren. Ook de continuïteit van de onderneming is onvoldoende bekeken. ‘De vorderingen die bepalen of de onderneming blijft bestaan, waren op drijfzand gebaseerd.’ Een van zijn drie bedrijven is inmiddels failliet.
De raadsvrouw van de beklaagde benadrukte in haar verweer dat de klager de enig bestuurder en aandeelhouder van de ondernemingen was. ‘Hij was zelf verantwoordelijk voor het op juiste wijze opmaken van de jaarrekening en heeft deze ondertekend. En nu zou hij van niets hebben geweten?’ Hij moest op de hoogte zijn van de financiën van zijn bedrijf, zei ze, ‘want hij was als eigenaar en meewerkend directeur nauw betrokken. Niet valt in te zien hoe hij zonder die kennis de functie van directeur kon uitvoeren.’ Volgens haar is de klacht te laat ingediend en moet deze niet-ontvankelijk verklaard worden. Bepalend is niet wanneer de nieuwe boekhouder achter de feiten kwam, maar de klager zelf. Het was ook de ondernemer zelf die aangaf dat de vorderingen inbaar waren en dat zijn ondernemingen er weer bovenop zouden komen. ‘De verweerder mocht van de juistheid van die uitlatingen uit gaan.’ Voor het opschonen van de rekening-courant-verhoudingen was een beslissing van de bestuurder vereist. Dit is na samenstellen van de jaarrekening ingezet.
Een andere belangrijke reden voor de tuchtprocedure kwam tijdens de zitting aan het licht. De ondernemer is verantwoordelijk gesteld voor het boedeltekort van de gefailleerde onderneming ter grootte van circa 1,5 miljoen euro. ‘Dit is een opmaat van de hele procedure van de curator’, erkende de raadsman van de klager. Vonnis over twee tot drie maanden.
[Zaaknr. 15/1731]
(Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle)