Kamp: Geen startkrediet in vorm van achtergestelde lening voor kredietunies
Dit laat Kamp weten in een brief aan de Tweede Kamer waarin hij reageert op de motie van de Kamerleden Groot (PvdA) en Omtzigt (CDA).
Volgens de minister doet het kabinet al genoeg om kredietunies te ondersteunen. Kamp: ‘ Dit doen we onder andere door bij te dragen aan de opzet en uitbouw van kredietunie initiatieven. Zo heb ik in 2012 subsidie verstrekt voor een pilot om de eerste kredietunies op te zetten en in 2013 om gezamenlijke activiteiten door en voor kredietunies te bekostigen. Dankzij deze bijdrage kunnen op dit moment 7 kredietunies daadwerkelijk kredieten verstrekken. Deze kredietunies hebben dankzij de subsidies ook alle benodigde documentatie en systemen ontwikkeld die nodig zijn om een kredietunie op te zetten. Deze voorzieningen zijn nu beschikbaar voor nieuwe kredietunies en reduceren de opstartkosten van een kredietunie aanzienlijk. Verder heb ik de borgstellingsregeling voor het mkb (BMKB) opengesteld voor niet-banken, zoals kredietunies. Onder de BMKB kunnen geaccrediteerde kredietunies een gedeeltelijke overheidsgarantie krijgen op verstrekte kredieten.’
Kamp zegt bereid te zijn om actieve kredietunies te ondersteunen bij het bereiken van een adequate omvang door extra middelen beschikbaar te stellen voor kredietunie-overstijgende activiteiten. Kamp: ‘Gedacht kan worden aan activiteiten ter vergroting van de bekendheid bij bedrijven die financiering zoeken en bij (potentiële) investeerders. Ook activiteiten ter verbetering van het kredietproces en de organisatie van kredietunies kunnen in aanmerking komen voor ondersteuning. Dit stelt kredietunies vervolgens in staat om een beroep te doen op de borgstellingsregeling voor het mkb, zodat kredietunies een duurzame en substantiële kredietverlening aan het mkb kunnen realiseren. Over de concrete invulling van genoemde maatregelen ben ik in gesprek met reeds actieve kredietunies. In het licht van bovenstaande zie ik geen toegevoegde waarde in het idee van een startkrediet en ontraad ik de motie van de leden Groot en Omtzigt.’