Jaarverslagenanalyse: meer VVT-instellingen in de rode cijfers
De transitie in de zorg heeft in 2015 en begin 2016 geleid tot faillissementen en reorganisaties en de verwachting is dat er nog meer faillissementen zullen volgen. De bedrijfsresultaten van de VVT-sector zijn door lagere tarieven en minder cliënten gehalveerd ten opzichte van 2014. Organisaties besparen op (vast) personeel en investeren steeds minder in gebouwen en voorzieningen. “Organisaties in de VVT zetten alles op alles om goede zorg te blijven verlenen”, constateert Frank Kaptein, directeur/ bestuurder van Intrakoop. “Ondanks alle ontwikkelingen wordt er niet bespaard op de zorg: de zorg- en behandelingskosten per cliënt/patiënt nemen zelfs iets toe ten opzichte van 2014.”
De transitie van de voormalige AWBZ naar de Wet langdurige zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft ingrijpende financiële en personele consequenties voor de VVT-sector. Onder andere door lagere tarieven in combinatie met lagere budgetafspraken is het resultaat van de sector gehalveerd ten opzichte van 2014: van € 242 miljoen naar € 122 miljoen. Diverse VVT-organisaties zijn failliet gegaan of moesten fors reorganiseren Het aantal VVT-organisaties dat verlies lijdt is toegenomen tot 25 procent tegen iets minder dan 20 procent in 2014. De organisaties die verlies leden hadden naast de druk op de exploitatie te maken met kosten of reserveringen voor reorganisaties. Net als in voorgaande jaren daalt het rendement naarmate de omvang van organisaties stijgt. Vooral grote organisaties met een omzet van meer dan 300 miljoen hebben het moeilijk: gemiddeld sluiten zij 2015 af met een negatieve resultaatratio. Met name de resultaten van zorgorganisaties die relatief veel thuiszorg leveren staan onder druk.
Aandacht voor beheersing liquiditeit
Ten opzichte van 2014 heeft de VVT-sector het liquiditeitsniveau van 1,3 weten te handhaven. Dit ondanks de druk op de exploitatie, de terughoudendheid van banken als het gaat om investeren en de afname van bevoorschotting van zorgactiviteiten. Vanaf 2015 wordt alleen de door de Wlz bekostigde zorg bevoorschot, terwijl de Zvw- en Wmo-zorg op declaratiebasis wordt vergoed. Dat leidt ertoe dat er aanzienlijk beslag gelegd wordt op de liquide middelen. Weliswaar blijft door minder investeringen de liquiditeit op niveau, maar dat roept ook vragen op over wat op de lange termijn het effect zal zijn op de kwaliteit van de zorg.
Bedrijfslasten blijven dalen
Waar in 2012 nog sprake was een stijging van de totale bedrijfsopbrengsten van +8,0% is in 2015 voor het eerst sprake van krimp in de VVT-sector. De omzet daalt in 2015 met -3,6% door de overheveling van zorg- en welzijnstaken naar de gemeente en de Zorgverzekeringswet. De ontwikkeling van de bedrijfslasten in de VVT-sector laat over de periode 2012-2015 een nagenoeg lineair dalende trend zien. De bedrijfslasten dalen in 2015 met -2,6%. Doordat de bedrijfsopbrengsten echter sterker dalen dan de bedrijfslasten kampt de sector met een aanzienlijke verslechtering van het resultaat. In lijn met de afname van de bedrijfskosten is er ook een daling van de investeringen in gebouwen, installaties, inventarissen en dergelijke. De investeringen laten voor het vierde jaar op rij een daling zien: in 2015 dalen ze met -7,0 procent aanzienlijk. Ook omdat banken steeds terughoudender zijn bij financiering en de cliëntenaantallen teruglopen.
Geen bezuiniging op zorg- en behandelkosten
De onderzochte VVT-organisaties hebben ondanks verminderde inkomsten niet bezuinigd op de kosten voor behandeling, verpleging en verzorging, de zogeheten patiënt- en bewonersgebonden kosten. In 2015 ziet de sector die kosten licht dalen met -0,6 procent. Een geringe daling in het licht van de overheveling van zorgtaken en de daardoor afnemende intramurale cliënten. Het aantal intramurale cliënten op basis van een ZZP daalde in 2015 namelijk met -6,8 procent. Dit betekent dat in 2015 gemiddeld meer geld aan de cliënt wordt besteed dan het jaar daarvoor.
Flexibiliteit in personeel
De onderzochte VVT-organisaties vertonen een trend naar flexibilisering van het personeel. De totale personeelskosten van de sector daalden in 2015 met -2,5 procent naar € 9,5 miljard. Binnen die kosten zijn er dalingen te zien in lonen en salarissen (-2,3 procent), sociale lasten (-0,9 procent), pensioenpremies (-7,4 procent) en andere personeelskosten (-6,6 procent). Alleen de uitgaven aan externe inhuur (personeel niet in loondienst) stijgen met 4 procent. De dalingen zijn het gevolg van een geringer aantal medewerkers: het totaal aantal fte in loondienst in de VVT-sector daalde bij de onderzochte organisaties met -7,1 procent naar zo’n 155.000 voltijds arbeidsplaatsen.