Invoering stelsel fosfaatrechten jaar uitgesteld
Dit schrijft staatssecretaris Martijn van Dam in een brief aan de Tweede Kamer. Van Dam zegt zich genoodzaakt te zien tot uitstel omdat het voorgestelde rechtenstelsel door de Europese Commissie wordt opgevat als staatssteun.
Van staatssteun is sprake omdat rechten worden geïntroduceerd die vanaf inwerkingtreding schaars zullen zijn, de rechten vanaf de inwerkingtreding van het stelsel vrij verhandelbaar worden en een waarde vertegenwoordigen in het economisch verkeer. Deze rechten worden bovendien gratis toegewezen aan bedrijven die in Nederland op de peildatum melkvee op hun bedrijf hielden.
Ongeoorloofde staatssteun
Staatssteun kan door de Europese Commissie verenigbaar worden verklaard met de interne markt. In dat geval is sprake van geoorloofde staatssteun. De Europese Commissie benadrukt dat geen sprake kan zijn van geoorloofde staatssteun en dat geen goedkeuring zal worden gegeven aan maatregelen die leiden tot het verstrekken van staatssteun als het doel van de maatregel is om een overtreding van een bestaande Europese norm, hier het fosfaatproductieplafond in de derogatiebeschikking, te herstellen of indien de maatregelen niet verder gaan dan wat op basis van Europese normen reeds verplicht is. De Europese Commissie heeft recent aangegeven dat het huidige wetsvoorstel daarom niet kan leiden tot het oordeel dat sprake is van geoorloofde staatssteun.
Het voorgestelde fosfaatrechtenstelsel kan dus niet worden ingevoerd zonder het reële risico van een ingebrekestelling door de Europese Commissie vanwege het niet correct toepassen van de Europese staatssteunkaders. In het geval sprake is van ongeoorloofde staatssteun wordt Nederland verplicht het voordeel dat bedrijven als gevolg hiervan hebben ontvangen terug te vorderen. Dat wil zeggen, bij alle bedrijven die rechten hebben ontvangen, ongeacht of bedrijven directe inkomsten hebben gehad uit overdracht van de rechten of de rechten gebruikt hebben om de bedrijfsvoering te continueren. Dat risico is zo reëel en de consequenties voor de betrokken bedrijven zijn zo groot, dat het risico niet kan worden genomen, zo stelt Van Dam. Daarom wordt in overleg met de Europese Commissie gezocht naar een oplossing om het wetsvoorstel in overeenstemming te brengen met de staatssteunregels.
Nota van wijziging
Bijgevoegde nota van wijziging heeft tot doel tegemoet te komen aan de bezwaren van de Europese Commissie. Het wetsvoorstel wordt op twee punten gewijzigd. Ten eerste wordt het volledige fosfaatrechtenstelsel ingevoerd op 1 januari 2018. Op die dag zullen fosfaatrechten worden verstrekt en vanaf die dag is het verboden fosfaat met melkvee te produceren tenzij de melkveehouder over voldoende fosfaatrechten beschikt. De rechten worden gratis verstrekt en zijn vrij verhandelbaar. De totale hoeveelheid rechten die op 1 januari 2018 wordt toegekend, komt overeen met het fosfaatproductieplafond in de derogatiebeschikking. De hoeveelheid rechten per individueel bedrijf wordt bepaald op basis van gegevens over de veestapel op 2 juli 2015 (de peildatum) en de forfaitaire excretiewaarden. De generieke korting die nu reeds in het wetsvoorstel is voorzien, zal niet worden toegepast nadat de rechten zijn verstrekt maar direct worden verwerkt in de hoeveelheid rechten die wordt toegekend.
Ten tweede wordt in de wet geëxpliciteerd dat de criteria die de fosfaatbank zal toepassen voor het toekennen van niet overdraagbare rechten verder moeten gaan dat wat reeds op basis van geldende Europese normen verplicht is. Deze wijzigingen leiden ertoe dat het rechtenstelsel op 1 januari 2018 in plaats van op 1 januari 2017 in werking treedt én dat de hoeveelheid rechten die bij de start van het stelsel wordt toegekend past bij het derogatieplafond.