Inspecteur levert geen bewijs voor inkomsten uit hennepkwekerij

Gerechtshof Den Bosch heeft in hoger beroep de navorderingsaanslag en boetebeschikking die was opgelegd aan een hennepkweker, vernietigd. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft volgens het Hof namelijk niet aannemelijk gemaakt dat belanghebbende ook in eerdere jaren al inkomsten uit hennepkweek zou hebben behaald.

Naar aanleiding van een (strafrechtelijke) doorzoeking van de woning van belanghebbende op 3 maart 2011 is een proces-verbaal opgemaakt wegens de mogelijke exploitatie van een hennepplantage. Tijdens de doorzoeking van de woning is een hennepkwekerij aangetroffen; de aangetroffen hennepplanten waren ongeveer 10 dagen oud. De kweekcyclus voor hennepplanten bedraagt 10 weken.

De Inspecteur heeft over de jaren 2010 en 2011 aan de hand van dat proces-verbaal een theoretische omzetberekening gemaakt en bij belanghebbende resultaat uit overige werkzaamheden als zijnde extra inkomsten, in aanmerking genomen van respectievelijk € 95.010 en € 48.005. Dit heeft geleid tot het opleggen van navorderingsaanslagen. In deze procedure is de navorderingsaanslag IB/PVV 2010 in geschil.

Volgens Hof Den Bosch heeft de Inspecteur niet het begin van bewijs bijgebracht dat belanghebbende reeds in 2010 een hennepkwekerij had, laat staan dat belanghebbende reeds in 2010 daaruit resultaat uit overige werkzaamheden heeft genoten.

Een uit een vermogensvergelijking volgend negatief privé alleen is onvoldoende om over te gaan tot belastingheffing. Voor het aannemen van een vermoeden ten nadele van belanghebbende acht het Hof geen enkel aanknopingspunt aanwezig. Het Hof vernietigt de navorderingsaanslag en boetebeschikking. De Rechtbank heeft volgens het Hof voorts de goede procesorde geschonden, maar hieraan behoeft geen consequentie te worden verbonden.

 

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen