‘Innovatiebox biedt nieuwe kansen voor Life Sciences & Health’

Er liggen beperkingen, maar zeker ook nieuwe kansen in het verschiet voor Life Sciences & Health (LSH) volgend jaar. In september deed de overheid namelijk een voorstel om de innovatiebox-regeling te wijzigen. Bedrijven moeten vanaf 2017 aan andere eisen voldoen om nog in aanmerking te komen voor het belastingvoordeel uit de innovatiebox.

PNO Consultants zet hieronder de feiten op een rij.

Verandering: ‘toegangstickets’ nodig voor innovatiebox

De innovatiebox is onder meer gericht op het bevorderen van technische innovatie. Krijgt een bedrijf winst uit innovatie, dan kan het hierover belastingvoordeel krijgen. Het bedrijf betaalt dan effectief 5% vennootschapsbelasting over deze winst, in plaats van 25%. In het wetsvoorstel wordt de nieuwe innovatiebox-regeling aangescherpt. Kleinere bedrijven hebben als ‘toegangsticket’ voor de innovatiebox alleen nog een S&O-verklaring (WBSO) nodig. Grotere bedrijven komen in aanmerking als zij daarnaast ook nog een tweede toegangsticket hebben in de vorm van de volgende zaken hebben:

  • een octrooi;
  • een kwekersrecht;
  • programmatuur;
  • een vergunning om een geneesmiddel op de markt te brengen;
  • een geregistreerd gebruiksmodel ter bescherming van innovatie;
  • een aanvullend beschermingscertificaat;
  • activa die met bovenstaande zaken samenhangen, of een exclusieve licentie voor gebruik van deze zaken.

Ook beperkt de overheid het voordeel uit de innovatiebox als een gedeelte van de innovatie wordt uitbesteed aan een verbonden partij die geen onderdeel uitmaakt van de fiscale eenheid.

Kansen door innovatiebox-wijzigingen voor Life Sciences & Health

De aangescherpte regels maken het in sommige gevallen moeilijker om voor de innovatiebox in aanmerking te komen. Maar voor de sector Life Sciences & Health ziet PNO juist mogelijkheden.

  • Veel innovaties in Life Sciences & Health vinden plaats in eigen beheer. Daarbij is het vaak ‘common sense’ om een WBSO-subsidie voor deze activiteiten aan te vragen. Daarmee heeft het bedrijf dus al een ‘toegangsticket’ voor de innovatiebox-regeling. Let op: het wordt (nog) belangrijker om de WBSO te optimaliseren om ook maximaal innovatiebox-voordeel te kunnen (blijven) krijgen.
  • Voor farma-bedrijven geldt als tweede toegangsticket ook een ‘vergunning om een geneesmiddel op de markt te brengen’. Voor de commercialisatie van een medicijn heeft een bedrijf zo’n vergunning uiteraard sowieso nodig. Dus als farma-bedrijf voldoet men vrijwel altijd aan deze voorwaarde.

PNO ziet een aantal specifieke kansen:

  • Het is heel gebruikelijk in de LSH-sector om patenten aan te vragen. Daardoor kan een bedrijf voldoen aan het vereiste tweede toegangsticket voor grote bedrijven. ‘Activa die met het gepatenteerde activum samenhangen’ kwalificeren bovendien óók voor de innovatiebox. Voor deze activa heeft een bedrijf geen tweede toegangsticket nodig. Omdat er meerdere activa kunnen kwalificeren voor de innovatiebox, heeft een bedrijf dus groter voordeel! Er is meestal sprake van samenhang als de ontwikkeling behoort tot dezelfde productgroep of als de ontwikkeling afkomstig is van dezelfde R&D-afdeling.
  • Vanaf 2017 kwalificeert een bedrijf zich ook voor de innovatiebox als het een exclusieve licentie heeft voor het vermarkten van de innovatieve activa. Tot nu toe moest een bedrijf in ieder geval het economische eigendom hebben. Voor veel bedrijven waar het buitenlandse moederbedrijf alle patenten op haar naam heeft, was de innovatiebox niet mogelijk. De nieuwe uitbreiding geeft vanaf 2017 wél de mogelijkheid om de innovatiebox toe te gaan passen. Daarom biedt het nieuwe kansen voor LSH-bedrijven, waar uitlicenseren en overbrengen van intellectueel eigendom (IP) bij een buitenlandse moedermaatschappij vrij gebruikelijk is.

 

(PNO Consultants)

Gerelateerde artikelen