Indiener duizenden IB-aangiften is OB-ondernemer
Dat heeft rechtbank Gelderland geoordeeld. Uit een FIOD-onderzoek was naar voren gekomen dat de man tegen vergoeding 5.777 IB-aangiften inkomstenbelasting heeft verzorgd voor derden. Hij wordt daarom als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB) aangemerkt. Er zijn geen aangiften omzetbelasting gedaan over deze vergoedingen.
Omkering bewijslast
Van het niet doen van de vereiste aangifte als bedoeld in artikel 27e van de Awr kan pas sprake zijn wanneer betrokkene door de inspecteur is uitgenodigd tot het doen van aangifte en hij dit vervolgens niet of tot een te laag bedrag doet. Vaststaat dat eiser in de onderhavige jaren bij de Belastingdienst niet bekend was als ondernemer in de zin van de Wet OB. Eiser is dan ook niet uitgenodigd tot het doen van aangiften omzetbelasting. Van omkering van de bewijslast op grond van artikel 27e Awr kan daarom geen sprake zijn.
Hoogte naheffingsaanslag
De inspecteur (verweerder) dient aannemelijk te maken dat de naheffingsaanslag niet op een te hoog bedrag is vastgesteld. Verweerder is hierin niet geslaagd nu hij de verschuldigde belasting heeft berekend op basis van een geschatte vergoeding per aangifte van € 47. Verweerder heeft evenmin zijn stelling aannemelijk gemaakt dat uitgaande van de door eiser in bezwaar gestelde vergoeding van € 35 de verschuldigde belasting ten minste € 44.705 bedraagt, omdat hij bij die berekening is uitgegaan van 8.000 ingediende aangiften en eiser weerspreekt dat hij een dergelijke hoeveelheid aangiften heeft ingediend. Nu eiser in zijn bezwaarschrift heeft verklaard dat hij over de jaren 2008 tot en met 2012 in totaal 5.777 aangiften voor derden heeft ingediend en dat de gemiddelde betaling per aangifte € 35 bedroeg, dient de naheffingsaanslag te worden verminderd tot € 32.283 (€ 5.777 x € 35 = € 202.195 x 19/119).