2016: grootste cao-loonstijging sinds 2009, kleinste toename in financiële dienstverlening
De contractuele loonkosten (cao-lonen plus werkgeverspremies) stegen met 2,0 procent. Daarmee lag de ontwikkeling van de contractuele loonkosten weer hoger dan de stijging van de cao-lonen, zoals dat in de afgelopen vijftien jaar vrijwel steeds het geval is geweest. Alleen de jaren 2006, 2007 en 2015 vormen daarop een uitzondering. In die perioden gingen bijdragen van werkgevers aan premies zoals pensioen, arbeidsongeschiktheid of WW omlaag. Daardoor konden de loonkosten minder stijgen dan de lonen.
Het verschil tussen de loonstijging en de stijging van de consumentenprijzen (die in het vierde kwartaal 0,7 procent bedroeg) was kleiner dan in het derde kwartaal.
Grootste stijging bij de overheid
Alle bedrijven en instellingen die actief zijn in Nederland zijn ingedeeld in drie cao-sectoren. Bij de cao- sector overheid namen de lonen in 2016 met 3,4 procent het meest toe. Bij particuliere bedrijven en in de gesubsidieerde sector was dat achtereenvolgens 1,7 en 1,4 procent.
De hoogste cao-loonstijging op het niveau van de bedrijfstakken deed zich voor in het onderwijs (3,9 procent), dat voor het overgrote deel valt onder de cao-sector overheid. Dit komt voornamelijk door de loonsverhogingen in de vier grote onderwijscao’s. In de financiële dienstverlening namen de lonen met 0,9 procent het minst toe.