HR: Informatieverplichting heeft betrekking op feitelijke gegevens
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de informatiebeschikking terecht is gegeven. Volgens het Hof zijn de door de Inspecteur gestelde vragen niet of onvoldoende beantwoord.
X komt in cassatie volgens de Hoge Raad terecht op tegen het oordeel van het Hof dat de informatiebeschikking terecht is gegeven, ook voor zover X niet heeft geantwoord op de vraag of hij bij eventuele correcties in verband met buitenlandse vermogensbestanddelen wil afwijken van de wettelijke regeling van toedeling van 50% aan beide partners.
Artikel 47 AWR verplicht tot het verstrekken van gegevens en inlichtingen welke voor de belastingheffing ten aanzien van de belastingplichtige van belang kunnen zijn. Het gaat daarbij om gegevens van feitelijke aard. De vraag of bij een correctie van de heffingsgrondslag voor het inkomen uit sparen en beleggen moet worden afgeweken van de wettelijke regeling van artikel 2.17, lid 3, Wet IB 2001 heeft betrekking op een in die wet vastgelegde keuzemogelijkheid en niet op gegevens van feitelijke aard. X was dus niet verplicht deze vraag te beantwoorden. De informatiebeschikking kan in zoverre niet in stand blijven.
Het Hof heeft voorts ten onrechte geen nieuwe termijn gesteld voor het voldoen aan de in de informatiebeschikking bedoelde verplichtingen.
De Hoge Raad stelt vast dat X de overige in de informatiebeschikking gevraagde informatie alsnog kan verstrekken binnen een termijn van zes weken, gerekend vanaf de dag waarop dit arrest is gewezen.
(Bron: Fiscanet)