HR: Geen allocatiefunctie besloten in wettelijke definitie uitzendovereenkomst
Voor zover uit dit ruime wettelijke begrip ‘uitzendovereenkomst’ problemen voortvloeien voor de bescherming van werknemers die daaronder vallen, maar die niet tijdelijk zijn uitgezonden (zoals in sommige ‘payroll’-constructies) is het in de eerste plaats aan de wetgever om grenzen te stellen. Maar ook de rechter heeft mogelijkheden om maatschappelijk ongewenst gebruik van de regels tegen te gaan, aldus de Hoge Raad.
In de zaak waarin de Hoge Raad besliste, waren dit soort problemen niet aan de orde. In deze zaak ging om de vraag of een werkgever verplicht was tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds voor uitzendondernemingen. Het hof oordeelde eerder van wel. De Hoge Raad laat die uitspraak in stand.
Met deze uitspraak geeft de Hoge Raad een uitleg aan twee bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek die betrekking hebben op uitzendovereenkomsten. Die bepalingen werden in de rechtspraak en de literatuur uiteenlopend uitgelegd.