Honden gaan botten ruilen om bankensector te versterken

Effectieve communicatie tussen de toezichthouder en de controlerend accountant van een bank draagt bij aan het bevorderen van de financiële stabiliteit en de soliditeit van de bankensector in Europa.

Dat is het belangrijkste uitgangspunt van de nieuwe richtlijnen van de European Banking Authority (EBA) die 26 juli bekend zijn gemaakt.

Informatie-uitwisseling beperkt tot ‘nemen’ door toezichthouder

De richtlijnen sluiten aan bij mijn oproep aan de commissie De Wit begin 2010. Want alhoewel Nederland in Europees opzicht een voorloper is met het overleg tussen bank, toezichthouder en accountant (het zogenaamde tripartiete overleg) blijft de informatie-uitwisseling vaak beperkt tot het eenzijdig ‘nemen’ van informatie door de toezichthouder. DNB laat zich informeren door de controlerend accountant, de terugkoppeling en informatieverstrekking aan de accountant blijft veelal beperkt of zelfs geheel achterwege. Of zoals ik het eind 2011 op het NBA-congres verwoordde ‘waarom honden uit eigen belang geen botten ruilen’.

De nieuwe richtlijnen van de EBA gaan verder en markeren duidelijk een nieuwe fase voor het tripartiete overleg. De richtlijnen zijn uitgewerkt in een zevental principes, aangevuld met gedetailleerde aanbevelingen over onder andere de reikwijdte, inhoud, frequentie en wijze van informatie-uitwisseling tussen de toezichthouder en de controlerend accountant.

EBA erkent dat informatie-uitwisseling tweezijdig dient te zijn

Belangrijk is EBA’s erkenning dat informatie-uitwisseling tweezijdig ‘dient te’ zijn. Zo stelt aanbeveling 3 dat de toezichthouder ‘informatie dient te delen met de accountant over issues die relevant zijn voor de accountantscontrole’. Als voorbeelden worden genoemd informatie over de governance, de going concern situatie maar ook over de waardering van balansposten en presentatie in de jaarrekening. De toezichthouder dient bovendien ‘on an ongoing basis’ te beoordelen of er onderwerpen zijn die aan de accountant moeten worden gemeld. Dit is een belangrijke stap voorwaarts. Wederzijdse informatievoorziening draagt bij aan een nog betere oordeelsvorming van de risico’s van een bank en de kwaliteit van de interne beheersing door zowel toezichthouder als accountant.

Toezichthouders, zoals DNB, hebben twee maanden de tijd om aan te geven of zij voornemens zijn te voldoen aan de nieuwe richtlijnen, voordat deze per 31 maart 2017 in werking treden. Mijn verwachting is dat zij deze richtlijnen met open armen zullen verwelkomen. Bij deze mijn oproep aan beide partijen om er vervolgens wat van te maken – en actief botten te ruilen.
 
[Drs. Dick Korf RA, partner KPMG Financial Services]