Hond in accountantskantoor leidt tot transitievergoeding

De kantonrechter boog zich onlangs over een bijzondere zaak met in de hoofdrol een Rotterdams accountantskantoor, een assistent accountant en een hond.

Wat was het geval? De directeur van het accountantskantoor had de gewoonte om zijn hond, een Husky, mee te nemen naar zijn werk. Een assistent accountant die werkzaam was op dat kantoor beweerde allergisch te zijn voor het beest. De vrouw meldde zich ziek en kreeg vervolgens te maken met onderzoeken door arbeidsdeskundigen en artsen. Een lang verhaal kort: de assistent accountant is allergisch voor de hond, al heeft ze ook een aantal andere ernstiger allergieën.

De assistent accountant verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met het accountantskantoor te ontbinden onder toekenning van zowel een transitievergoeding als een billijke vergoeding met veroordeling in de kosten van het geding alsmede in de kosten van het kort geding. Aan haar verzoek legt zij het volgende ten grondslag. De vrouw heeft gezondheidsklachten als gevolg van allergieën. De allergische klachten worden veroorzaakt door (onder meer) de hond die sinds december 2015 op de werkvloer aanwezig is. Desondanks weigert de directeur de hond thuis te laten. Nu de gezondheidsklachten van de vrouw werkgerelateerd zijn, is zij in beginsel arbeidsgeschikt. Nu het kantoor echter weigert de arbeidsomstandigheden aan te passen wordt de vrouw door toedoen van het kantoor gehinderd in de uitvoering van haar werkzaamheden. Een en ander heeft geleid tot een arbeidsconflict tussen partijen. Van de assistent accountant kan niet langer verwacht worden dat zij het dienstverband voortzet.

De Rotterdamse kantonrechter gaat hierin mee. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden en het kantoor moet de werkneemster € 2.500 als billijke vergoeding en een bedrag van € 840 als transitievergoeding betalen. In de motivatie van deze uitspraak meldt de rechtbank onder meer: “Een werkgever is gehouden zorg te dragen voor een gezonde werkomgeving voor haar werknemers. Door de hond, ondanks de klachten, op kantoor te houden negeert [ABC] de gezondheidsklachten van [verzoekster] en lijkt zij haar niet serieus te nemen. Zij handelt daarmee in strijd met de eisen van goed werkgeverschap en de verplichtingen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet. Een relatief klein probleem, de hond op kantoor, dat op het oog eenvoudig opgelost had kunnen worden – [ABC] heeft immers geen concrete omstandigheden genoemd waarom de hond op kantoor moest blijven – heeft tot gevolg dat [verzoekster] haar werkzaamheden niet meer kan uitoefenen en dat zij haar baan verliest. Naar het oordeel van de kantonrechter is het handelen en nalaten van [ABC] dan ook ernstig verwijtbaar.”

Gerelateerde artikelen