Doorhaling van twee maanden voor misleiding blijft overeind

De doorhaling van een voormalig accountant van BDO voor twee maanden wegens het verstrekken van misleidende informatie aan de AFM blijft in hoger beroep overeind.

Zaaknr. 20/473

Zaaknummers bij de Accountantskamer: 18/869 | 18/870

Door Michiel Satink

De accountant werd met een collega in april 2020 door de Accountantskamer veroordeeld mede omdat het controledossier van een grote zuivelcoöperatie na afgeven van een controleverklaring werd aangevuld. Het gaat om de Nederlandse holding van een groep agrarisch bedrijven actief in Polen, Rusland en Oekraïne, waarbij een maand na de aankondiging in mei 2015 door de AFM van een onderzoek het controleteam navraag deed bij lokale accountants over de post vooruitbetalingen ter grootte van 8,7 miljoen euro. Een memo met de hieruit verkregen informatie kreeg als datum '26 maart 2015' mee. Dat het hier slechts om een 'aanscherping' ging, zoals de accountants beweerden, bleek volgens de Accountantskamer nergens uit. De twee accountants hebben richting de toezichthouder geen transparantie betracht en hebben misleidende informatie gegeven, zo oordeelde de tuchtrechter.

De leider van het controleteam ging tegen die uitspraak in beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Volgens de accountant vallen de aanpassingen in de memo van 26 maart 2015 binnen de zogenaamde 'zestig-dagentermijn' na de controleverklaring. En dat maakt dat die aanpassingen volgens de regels zijn gedaan. Het College is het echter met de Accountantskamer eens dat hier iets anders aan de hand is. Zo stelde het controleteam na de aankondiging van de AFM van een onderzoek vragen aan het lokale team van accountants over de vooruitbetalingen en de handelsvorderingen van een van de bedrijven. De e-mailberichten hierover zaten niet in het dossier en zijn pas na vordering van inzage in al het mailverkeer door de AFM bekend geworden.

Het College meent dat gezien de in die e-mails gestelde vragen en de daarop verkregen antwoorden het aannemelijk is dat de tekst van het memo na datum van de controleverklaring is aangepast. De accountant heeft dit niet transparant gemaakt en hij heeft ten onrechte de indruk gewekt ,,dat controle-informatie over de vooruitbetalingen en de afloopcontrole debiteuren die pas na de datum van de controleverklaring is verkregen en vastgelegd, reeds voorafgaand aan die datum was verkregen en vastgelegd''. De beklaagde accountant meende dat het niet van belang is of de informatie die in het groepsdossier moet zitten relevant is voor het oordeel over de controle door de AFM. Het College volgt dat betoog niet.

Misleiding
Ook maakte de accountant bezwaar tegen het feit dat hij de AFM misleid zou hebben. Hij meende oprecht dat met de memo geen nieuwe controle-informatie is toegevoegd. Het ging hier ook om een ingewikkelde controle waarbij ,,vooral de continuïteit van de onderneming en de wisselkoersenproblematiek van belang waren''. Daar richtte hij zich op en met succes. Voor de jaarrekening bleken geen herstelwerkzaamheden nodig. Hij zegt te zijn bestraft voor slechts 'vaktechnische kwesties' en heeft inmiddels genoeg geleden. Na dit onderzoek heeft hij het accountantskantoor verlaten en leeft sindsdien in onzekerheid. Zijn goede naam en reputatie zijn geschaad ook nu hij met naam en toenaam in berichtgeving in de media is genoemd.

Volgens het College staat vast dat na datum van de controleverklaringen nog diverse werkzaamheden plaats vonden. Informatie opgevraagd bij lokale teams is later alsnog in het controledossier opgenomen. Als controlerend groepsaccountant en leider van het controleteam moet hij hiervoor verantwoordelijk worden gehouden, aldus het College. Dat die later toegevoegde informatie verzwegen is en zijn schriftelijke ontkenning in september 2015 dat er na de controleverklaring nog vastleggingen hebben plaatsgevonden, maakt die verwijtbaarheid alleen maar groter. Vandaar dat de doorhaling voor twee maanden blijft staan.
 

Gerelateerde artikelen