Rechter sluit fiscale sluiproute van interne verrekening

Kunstmestfabriek Yara moet 42 miljoen euro bijbetalen over 2012.

De Hoge Raad heeft bevestigd dat kunstmestfabriek Yara Nederland in 2012 een te lage prijs kreeg voor kunstmest en ureum, eveneens een meststof, die het vanuit de fabriek in het Zeeuws-Vlaamse Sluiskil aan een Zwitsers zusterbedrijf leverde. Door de te lage verrekenprijs drukte Yara in dat jaar de belastbare winst in Nederland met 42 miljoen euro. Het FD schrijft hierover.

In het geval van Yara, een Noorse multinational met een fabriek in Zeeland, zette de Belastingdienst een streep door de door de kunstmestfabriek opgegeven winst van 29 miljoen euro, en verhoogde die met 42 miljoen euro. Yara stapte naar de rechter om het besluit van de belastinginspecteur terug te draaien, tot aan de Hoge Raad.

Het FD beschrijft hoe Yara Nederland in 2011 een contract sloot voor het leveren van bijna veertig procent van de meststoffen aan een Zwitsers distributiebedrijf van Yara, een zusterbedrijf dus. De Zeeuwse dochter deed ook de distributie, maar kreeg daarvoor een onzakelijk lage prijs kreeg, zoals de belastinginspecteur constateerde. De verrekenprijs lag onder het niveau wat gelieerde distributiebedrijven betaalden voor leveringen van Yara Nederland.

De uitspraak van de Hoge Raad lijkt een streep te halen door deze fiscale route. Volgens het FD werkt die ook door in de winst over de periode van 2012 tot 2022. Die zou 168 miljoen zijn komen te liggen dan wanneer Yara Nederland nog de oude verrekening aan zou hebben gehouden.

De onstructie van interne verrekening zou door meer bedrijven worden gebruikt om de winst en dus de belastingafdracht te drukken. Het FD verwijst naar de Belastingdienst, die in de krant zegt dat er tussen de tien en twintig gerechtelijke procedures lopen die over de prijzen die multinationals hanteren bij de verrekening van grensoverschrijdende transacties binnen de onderneming.

Namen van bedrijven worden niet genoemd door de Belastingdienst, maar het FD wijst wel naar Randstad. De uitzendreus meldt in het jaarverslag 2024 dat er claims liggen van verschillende belastingautoriteiten in verband met verrekenprijzen. Hierbij zou het gaan om betalingen van dochterbedrijven voor diensten van de holding en royalty’s, naast rentekosten die zijn doorberekend aan de dochterbedrijven. De claims zijn overigens niet afkomstig van de Nederlandse Belastingdienst, voegt het FD eraan toe.

De Nederlandse belastingdienst werkt met een coördinatiegroep die zich bezighoudt met dit soort verrekenprijzen. De fiscus beoordeelt of de in Nederland opgegeven winst past bij de activiteiten, bezittingen en risico’s. Staat die winst niet in verhouding tot deze zaken, dan is dat aanleiding voor de fiscus om hier nader naar te kijken.

Gerelateerde artikelen