Hoge Raad: gevolgen ontslag voor werknemer meenemen bij billijke vergoeding
Wat speelde er? Werkneemster was sinds 1989 als kapster werkzaam op de maandagmiddag tegen een laatstverdiend loon van € 224,51 bruto per maand. Toen de werkgever na twee mislukte ontslagpogingen de arbeidsovereenkomst zonder toestemming van het UWV had opgezegd, vorderde de werkneemster een billijke vergoeding van € 57.669,07. Rechtbank en hof kenden (maar) een billijke vergoeding van € 4.000,- toe. Werkneemster vond dit niet redelijk en legde de zaak voor aan de Hoge Raad.
Als een arbeidsovereenkomst zonder toestemming van UWV wordt opgezegd, is de werkgever een billijke vergoeding verschuldigd. Over de manier waarop deze billijke vergoeding zou moeten worden vastgesteld, was niet veel bekend. Wel werd ervan uitgegaan dat de gevolgen van het ontslag voor de werknemer (zoals misgelopen loon, arbeidsmarktkansen en een eventuele nieuwe baan en het daarbij horende loon) al werden gecompenseerd door middel van de (vrijwel altijd verschuldigde) transitievergoeding, zodat deze gevolgen niet meer zouden mogen meewegen in de billijke vergoeding.
De Hoge Raad oordeelt nu dus anders: in een situatie waarin is opgezegd zonder toestemming van het UWV moeten de gevolgen van het ontslag voor de werkneemster ook een rol spelen bij de hoogte van de billijke vergoeding. Er mag niet van worden uitgegaan dat deze gevolgen al volledig zijn gecompenseerd in een eventuele transitievergoeding.
De gevolgen van het ontslag die volgens de Hoge Raad een rol kunnen spelen bij de hoogte van de billijke vergoeding zijn onder meer:
- wat de werknemer nog aan loon zou hebben gekregen als de rechter zou oordelen dat de opzegging onterecht is geweest;
- het loon over de opzegtermijn;
- of de werknemer inmiddels een nieuwe baan heeft en wat daarmee wordt verdiend;
- of de werknemer recht heeft op een transitievergoeding.
De Hoge Raad oordeelt in dit geval dan ook dat de duur van het dienstverband, de gevolgen van het ontslag en het feit dat de werkneemster anders tot haar pensioen had kunnen blijven werken, ten onrechte buiten beschouwing zijn gelaten. De zaak is verwezen naar een nieuw hof die zich opnieuw zal buigen over de hoogte van de billijke vergoeding in deze zaak.
Met deze uitspraak zijn voor de eerste keer handvatten geboden waarmee de omvang van de billijke vergoeding kan worden vastgesteld. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak ook benadrukt dat de billijke vergoeding niet bedoeld is om een werkgever te straffen. De billijke vergoeding is wel bedoeld om te voorkomen dat werkgevers werknemers zomaar (dit wil zeggen zonder toestemming van UWV) ontslaan, omdat dit voordeliger zou kunnen zijn.
[Door: Irene Luijt en Carlijn Schreuder, sectie Arbeid & Organisatie Marxman Advocaten]