Hof legt dralende belastinginspecteur dwangsom op
De inspecteur ontvangt van een tipgever informatie, dat belanghebbende banktegoeden aanhoudt in het buitenland. De inspecteur legt over meerdere jaren meerdere belastingaanslagen op. Belanghebbende dient tegen die belastingaanslagen bezwaren in. De civiele rechter legt aan belanghebbende een dwangsom op van maximaal € 300.000 om de door de inspecteur verlangde informatie te verschaffen. Belanghebbende verschaft deze informatie niet. Nadat de termijn voor het doen van de uitspraken op de bezwaren ruimschoots is verstreken stelt belanghebbende de inspecteur in gebreke en stelt hij beroep in bij de belastingrechter wegens het niet tijdig beslissen op de bezwaren tegen de belastingaanslagen. De inspecteur betoogt dat hij niet kan worden gehouden aan de wettelijke termijn van zes weken voor het doen een uitspraak op bezwaar. Hij wil pas uitspraak doen als belanghebbende de door hem verlangde informatie heeft verstrekt.
Maar gerechtshof Den Bosch geeft belanghebbende gelijk. De inspecteur heeft geen goede gronden om de uitspraken op de bezwaren – voor onbepaalde tijd – aan te houden en later dan de wettelijke termijn van zes weken uitspraak te doen. De inspecteur misbruikt zijn bevoegdheid om de wettelijke termijn van zes weken voor het doen van uitspraak op bezwaar op te schorten. De inspecteur is op basis hiervan een dwangsom verschuldigd. Daarnaast bepaalt het hof, dat de inspecteur alsnog binnen twee weken de uitspraken op de bezwaren moet doen. Als de inspecteur dit niet doet kan hij een dwangsom verschuldigd worden van maximaal € 1.620.000.