Hof haalt streep door de dividendbelasting naar Zuid-Afrika

Gerechtshof Den Bosch heeft geoordeeld dat een in Zuid-Afrika gevestigde vennootschap die van een Nederlandse dochtervennootschap een dividenduitkering ontving, is vrijgesteld van Nederlandse dividendbelasting.

De Zuid-Afrikaanse vennootschap, die door PwC is bijgestaan, moest volgens de rechtbank Zeeland-West-Brabant een half miljoen aan dividendbelasting terugkrijgen. De inspecteur ging in hoger beroep, maar nu heeft Hof Den Bosch ook geoordeeld dat een juiste verdragstoepassing tot teruggave van dividendbelasting en dus tot bevestiging van de conclusie van de rechtbank leidt.

Belanghebbende, een in Zuid-Afrika gevestigde vennootschap, houdt alle aandelen in een in Nederland gevestigde BV. Aan belanghebbende is door BV in 2013 een dividend ter beschikking gesteld, waarop 5% bronbelasting (het standaardverdragstarief voor deelnemingsdividenden) is ingehouden. PwC heeft de BV geadviseerd deze belasting terug te vragen.

De rechtbank en het Hof delen de visie van PwC dat de meestbegunstigingsbepaling in het belastingverdrag tussen Nederland en Zuid-Afrika meebrengt dat de dividendbelasting aan belanghebbende moet worden teruggegeven. Dit is het geval zolang onder het nieuwe belastingverdrag Zweden-Zuid Afrika (dat van latere datum is dan het belastingverdrag Nederland-Zuid Afrika) voor deelnemingen van meer dan 10% geen dividendbelasting verschuldigd is. Sinds 18 maart 2012 is dat het geval op basis van de in dat verdrag opgenomen (ruimere) meestbegunstigingsclausule.

De conclusie is dat zolang Zuid Afrika nog verdragen heeft die in 0% dividendbelasting voorzien, er volgens de rechtbank en het Hof op kwalificerende dividenduitkeringen (>10%) vanuit Nederland naar Zuid Afrika geen dividendbelasting verschuldigd is.

 

(Bron: PwC)

Gerelateerde artikelen