Hoeveel internationale studenten richten in Nederland bedrijf op?

Internationale wo-alumni met een Nijmeegse opleiding richtten binnen zeven jaar na afstuderen relatief de meeste bedrijven op in Nederland.

Ongeveer een op zestien internationale afgestudeerden aan Nederlandse universiteiten heeft binnen zeven jaar na afstuderen een bedrijf opgericht in Nederland. 

Dat meldt CBS in de nieuwste editie van de Internationaliseringsmonitor.

In het studiejaar 2009/’10 studeerden 5500 in het Nederlandse Bevolkingsregister (BRP) ingeschreven internationale studenten af aan een Nederlandse universiteit. In 2014, ruim vier jaar na afstuderen, was 35 procent van deze groep nog in Nederland en 24 procent hier werkzaam. Tot en met 2017, binnen zeven jaar na afstuderen, heeft 6 procent een bedrijf opgericht. Van de (voor het overgrote deel in Nederland blijvende) niet-internationale alumni van hetzelfde afstudeerjaar heeft 18 procent een bedrijf opgericht.

Internationale wo-alumni komen het vaakst uit Duitsland of China. Van de in het BRP ingeschreven Duitse afgestudeerden staat na ruim vier jaar nog bijna 26 procent ingeschreven in Nederland en is ruim 18 procent hier werkzaam. Binnen zeven jaar na afstuderen heeft ruim 4 procent van de Duitsers in Nederland een bedrijf opgericht. Deze percentages liggen lager dan het gemiddelde voor alumni afkomstig uit de gehele EU (respectievelijk 31 procent nog ingeschreven, 22 procent hier werkzaam en 6 procent bedrijfsoprichting).

De Chinese afgestudeerden zijn na ruim vier jaar ongeveer even vaak ingeschreven als andere afgestudeerden van buiten de EU, zijn bovengemiddeld vaak werkzaam in Nederland, maar richten wel minder vaak dan gemiddeld bedrijven op in Nederland.

Duitsers en Chinezen richten meeste bedrijven op
Duitsers (107 oprichtingen vanuit de drie afstudeerjaren 2007/’08, 2008/’09 en 2009/’10) en Chinezen (71) richten binnen zeven jaar na afstuderen de meeste bedrijven op in Nederland, gevolgd door Amerikanen (42), Italianen (36), Surinamers en Belgen (beiden 34). In percentages uitgedrukt hebben de Duitsers en Chinezen wel de laagste oprichtingspercentages binnen de top tien van nationaliteiten. Dat komt mede doordat relatief veel Duitsers Nederland verlaten na afstuderen in Nederland.

Gezondheidszorg hoogste percentage bedrijfsoprichtingen, landbouw laagste
Internationale wo-alumni die zijn afgestudeerd in de gezondheidszorg (14 procent van 542 afgestudeerden in drie jaren), taal en cultuur (13 procent van 1 497 afgestudeerden) en onderwijs (11 procent van 74 afgestudeerden) hebben relatief vaak een bedrijf opgericht. Internationale alumni met als studierichting landbouw en natuurlijke omgeving richtten relatief de minste bedrijven op (2 procent van 1 159 afgestudeerden). 
Internationale studenten met de studierichting landbouw en natuurlijke omgeving verlaten relatief het vaakst Nederland na afstuderen (24 procent blijvers). Onderwijs (75 procent), gezondheidszorg (54 procent) en techniek (49 procent) kennen de meeste blijvers. 
Het percentage werkenden na ruim vier jaar is het hoogst bij de internationale alumni met onderwijs als afstudeerrichting.

Internationale alumni uit Nijmegen hoogste oprichtingspercentage
Internationale wo-alumni met een Nijmeegse opleiding richtten binnen zeven jaar na afstuderen relatief de meeste bedrijven op in Nederland: 10 procent van alle ingeschreven internationale alumni uit de drie onderzochte studiejaren. Voor niet-internationale wo-alumni uit Nijmegen is het percentage 15 procent. Internationale alumni die in de Randstad hebben gestudeerd (Amsterdam, Delft, Rotterdam, Utrecht, Leiden) richtten ook bovengemiddeld vaak een bedrijf op. 

De verschillen tussen universiteiten worden voor een belangrijk deel verklaard door de mate waarin afgestudeerden Nederland verlaten. Internationale studenten uit Maastricht en Wageningen zijn vier jaar na afstuderen relatief het minst vaak nog in Nederland, relatief 23 en 24 procent. Eindhoven, Nijmegen, Leiden en Delft kennen de meeste blijvers. 

Na ruim vier jaar zijn de internationale alumni het meest aan het werk in Nederland na afstuderen in Eindhoven (43 procent) gevolgd door Delft (30 procent), Nijmegen en Utrecht (beide 28 procent).

Gerelateerde artikelen