Hoe voorkom je btw-correcties?

Zorg voor goede vastlegging bij btw-aftrek relatiegeschenken en personeelsverstrekkingen. Uit arrest Hoge Raad 29 juni 2018 blijkt dat zo btw-correctie kan worden voorkomen.

door mr. drs. Geert Beuker

Ondernemers die btw-belaste prestaties verrichten, kunnen de btw op kosten en investeringen in aftrek brengen. In sommige gevallen geldt er echter een uitsluiting van aftrek. Dit is met name het geval bij personeelsverstrekkingen en bij relatiegeschenken of andere giften, indien de relatie of de begiftigde de btw zelf niet of niet geheel in aftrek zou kunnen brengen als de btw aan hem in rekening zou zijn gebracht. 

Er geldt een drempel van 227 euro aan kosten per persoon per jaar. Als de drempel wordt overschreden, geldt er een uitsluiting van de aftrek op basis van het Besluit Uitsluiting Aftrek Omzetbelasting 1968 (hierna: BUA). De gedachte hierachter is dat de wetgever wil voorkomen dat er recht op btw-aftrek bestaat ter zake van kosten die uiteindelijk worden gemaakt voor het bevredigen van behoeften van andere dan ondernemers of ten behoeve van vrijgestelde prestaties. 

Wanneer is er sprake van personeelsverstrekkingen en relaties in de zin van het BUA?
Bij personeelsverstrekkingen gaat het om zaken als huisvesting, uitkeren van loon in natura, geven van gelegenheid tot sport, ontspanning of privé-vervoer, dan wel verstrekkingen voor andere persoonlijke doeleinden van het personeel. De terbeschikkingstelling van een auto wordt hiervan uitgezonderd. Daarvoor geldt een andere regeling. Als het persoonlijk voordeel voor de werknemers slechts bijkomstig is ten opzichte van de behoefte van de onderneming, is er geen sprake van personeelsverstrekking waarop het BUA van toepassing is. 

Onder relatiegeschenken of andere giften worden verstaan alle prestaties welke de ondernemer in verband met zakelijke verhoudingen of uit vrijgevigheid ten behoeve van anderen verricht, zonder vergoeding. Van dergelijke geschenken of giften is ook sprake als deze plaatsvindt tegen een vergoeding die lager is dan de kostprijs. 

Arrest Hoge Raad van 29 juni 2018 over toepassing BUA bij business seats 
De Hoge Raad heeft op 29 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:1021 ,  geoordeeld over de toepassing van het BUA in het geval van business seats. De case was als volgt. Belanghebbende, een ondernemer die btw belaste prestaties verricht, huurt een aantal zitplaatsen in een stadion die recht geven op het bijwonen van voetbalwedstrijden. De zitplaatsen worden gebruikt door twee werknemers en door (potentiële) zakelijke relaties. 

Belanghebbende heeft geen gastenlijsten bijgehouden waaruit blijkt welke relaties de wedstrijden op welke dag hebben bezocht, al dan niet vergezeld van een van de personeelsleden van belanghebbende. Belanghebbende heeft de btw op de huur van de zitplaatsen volledig in aftrek gebracht. Deze aftrek is gecorrigeerd door de Belastingdienst. Volgens de inspecteur is sprake van relatiegeschenken of andere giften en van personeelsverstrekkingen als bedoeld in het BUA. 

De Hoge Raad stelt voorop dat het aan de inspecteur is om aannemelijk te maken dat en in hoeverre een ondernemer goederen en diensten gebruikt voor het geven van relatiegeschenken of het doen van andere giften als bedoeld in het BUA. Dit neemt niet weg dat als de inspecteur de aftrek betwist, het op de weg van de ondernemer ligt de benodigde gegevens te verstrekken. Daarmee kan de inspecteur aan zijn bewijslast voldoen. In de onderhavige situatie wordt van de ondernemer gevergd dat hij gegevens vastlegt van degenen die gebruik hebben gemaakt van de zitplaatsen. Vervolgens dient hij deze gegevens aan de inspecteur te verstrekken. Belanghebbende heeft dit niet vastgelegd en kan deze gegevens dan ook niet verstrekken. Dit betekent volgens de Hoge Raad dat geen recht bestaat op aftrek van btw die betrekking heeft op de terbeschikkingstelling van zitplaatsen aan zakenrelaties. 

Ter zake van de terbeschikkingstelling van zitplaatsen aan personeelsleden stelt de Hoge Raad voorop dat de keuze een sportwedstrijd of een ander recreatief evenement te bezoeken in het algemeen een persoonlijke keuze is van de bezoeker en daarom de privédoeleinden van de bezoeker dient. Dit neemt niet weg dat in dergelijke situaties het bedrijfsbelang voorop kan staan. Omdat het eventuele persoonlijke voordeel voor het personeel dan slechts bijkomstig is, is het BUA in die gevallen niet van toepassing. Ook hier geldt weer dat de inspecteur de bewijslast draagt ter zake van de feiten en omstandigheden die leiden tot uitsluiting van de aftrek op grond van het BUA. 

Volgens de Hoge Raad is in dergelijke situaties het vermoeden gerechtvaardigd, dat het privébelang voorop staat. Het ligt op de weg van de ondernemer om dit vermoeden te ontzenuwen. Dit kan hij bijvoorbeeld doen door aannemelijk te maken dat het bijwonen van de evenementen plaatsvond met (potentiële) zakelijke relaties. In die gevallen is het weer aan de inspecteur om aannemelijk te maken dat deze diensten toch zijn gebruikt ten behoeve van persoonlijke doeleinden van het personeel. 

Belang voor de praktijk
In BUA-situaties, dus in geval van personeelsverstrekkingen, relatiegeschenken of andere giften, is het raadzaam om zorg te dragen voor een goede vastlegging van het soort gebruik van de betreffende leveringen en diensten en van degenen die het gebruikt hebben. Ondanks het feit dat in dergelijke situaties de bewijslast in eerste instantie bij de inspecteur ligt, is het kunnen overleggen van de benodigde gegevens toch cruciaal om te voorkomen dat de btw van aftrek wordt uitgesloten op grond van het BUA. 

Bron: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2018:1021 en www.wolterskluwer.nl/avanzer-advies

Mr. drs. Geert Beuker van Beuker Btw-advies te Apeldoorn is fiscaal specialist bij Fiscaalconsult. Zijn specialisme(n): Btw, in het bijzonder non-profit, overheid, onroerende zaken, internationaal.

Gerelateerde artikelen