Herziening in aftrek gebrachte voorbelasting bij ingebruikname verpleeghuis

In geschil is of een belastinginspecteur terecht een eerder in aftrek gebrachte voorbelasting volledig heeft herzien.

Een particulier richt zich op een brede dienstverlening op het gebied van zorg, welzijn en wonen. Zij heeft op aan haar toebehorende grond een verpleeghuis laten bouwen. Ter zake van de bouw is aan haar in ieder geval in de jaren 2005 tot en met 2014 omzetbelasting in rekening gebracht.

In totaal heeft zij € 2.812.435 aan voorbelasting in aftrek gebracht ter zake van de bouw. In het tweede kwartaal van 2014 heeft de particulier het pand in gebruik genomen voor vrijgestelde prestaties.

De belastinginspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd over het tijdvak 1 april 2014 tot en met 30 juni 2014 voor de volledige ter zake van de bouw in aftrek gebrachte voorbelasting. In geschil is of de belastingonspecteur terecht de eerder in aftrek gebrachte voorbelasting in het onderhavige tijdvak volledig heeft herzien. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is dat het geval.

De directe rechtsgrondslag van de toegepaste herziening is niet artikel 15, lid 4, Wet OB 1968, maar de overgangsregeling zoals opgenomen in artikel XVII, tweede volzin, van het Belastingplan 2014. De overgangsregeling voorziet in een herziening bij ingebruikname voor het volledige bedrag ineens. Dit is niet in strijd met de Btw-richtlijn, aldus de Rechtbank. De Rechtbank baseert dit oordeel op artikel 184 en 186 Btw-richtlijn.

De naheffingsaanslag is terecht en tot het juiste bedrag opgelegd.

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen