Hervorming Duitse bedrijfsbelasting onzeker na val regering Scholz
De onverwachte val van het kabinet van bondskanselier Olaf Scholz heeft gevolgen voor de geplande belastinghervormingen in Duitsland. Vooral voor bedrijven is onduidelijk hoe de fiscale toekomst er uit zien, aangezien veel van de geplande wijzigingen voorlopig on hold zijn gezet. Dit betekent voor Nederlandse bedrijven en partnerbedrijven in Duitsland, een periode van onzekerheid in de fiscale planning.
- Geplande fiscale hervormingen voor bedrijven voorlopig stopgezet, onzekerheid voor ondernemingen.
- Duitsland behoudt zijn positie als land met een van de hoogste belastingtarieven voor bedrijven, met een gemiddelde belastingdruk van bijna 30%
Momenteel behoort Duitsland tot de landen met hoge belastingen voor bedrijven in internationale vergelijking. De totale belastingdruk voor kapitaalvennootschappen ligt, afhankelijk van de locatie, tussen de 25 en 36 procent, met een gemiddelde van bijna 30 procent. Deze hoge belastingdruk is samengesteld uit verschillende componenten:
– Vennootschapsbelasting: 15 procent
– Solidariteitstoeslag: 5,5 procent op de vennootschapsbelasting
– Bedrijfsbelasting: Gemiddeld 14,33 procent (bevolkingsgewogen)
De bedrijfsbelasting varieert sterk tussen gemeenten, met een minimumtarief van 7 procent in Langenwolschendorf (Thüringen) en een maximumtarief van 22,75 procent in Inden (Nederlandse grensregio Noordrijn-Westfalen). [Artikel gaat verder na de volgende alinea]
Geplande hervormingen en hun effecten
De nu on hold gezette belastinghervormingen hadden tot doel de concurrentiepositie van Duitse bedrijven in internationaal perspectief te verbeteren. Enkele van de belangrijkste geplande maatregelen waren:
1. Verlaging van de vennootschapsbelasting: Een gematigde verlaging van het vennootschapsbelastingtarief was voorzien om de totale belastingdruk voor bedrijven te verlagen.
2. Hervorming van de bedrijfsbelasting: Er werd een herziening van het bedrijfsbelastingsysteem besproken om de sterke regionale verschillen te verzachten.
3. Verbetering van de verliesverrekening: De mogelijkheden voor fiscale verliesverrekening zouden worden uitgebreid, vooral met betrekking tot de bedrijfsbelasting.
4. Investeringsprikkels: Fiscale prikkels voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling en in klimaatvriendelijke technologieën waren gepland.
Gevolgen van de politieke crisis
Met de val van de regering-Scholz zijn deze hervormingsplannen voorlopig opgeschort. Dit heeft verschillende gevolgen voor bedrijven:
A. Voortbestaan van de hoge belastingdruk: Het in internationaal perspectief hoge belastingtarief blijft voorlopig bestaan, wat de concurrentiepositie van Duitse bedrijven zou kunnen aantasten.
B. Planningsonzekerheid: CFO’s moeten hun belastingstrategieën plannen op basis van de bestaande regelgeving, zonder zekerheid over toekomstige wijzigingen.
C. Regionale verschillen blijven bestaan: De grote verschillen in bedrijfsbelasting tussen gemeenten blijven bestaan, wat nog steeds invloed zal hebben op locatiebeslissingen.
D. Uitstel van investeringen: Zonder de geplande fiscale prikkels zouden bedrijven investeringen in onderzoek en ontwikkeling en in klimaatvriendelijke technologieën kunnen uitstellen. [Artikel gaat verder na de volgende alinea]
Uitdagingen voor finance management
Voor financiële directeuren ontstaan uit deze situatie verschillende uitdagingen:
I. Belastingoptimalisatie: CFO’s moeten intensiever zoeken naar mogelijkheden om binnen het bestaande belastingstelsel te optimaliseren. Dit zou een herbeoordeling van locatiebeslissingen kunnen inhouden, rekening houdend met de lokale bedrijfsbelastingtarieven.
II. Internationale concurrentiepositie: Er moeten strategieën worden ontwikkeld om ondanks de hogere belastingdruk internationaal concurrerend te blijven. Dit zou een verplaatsing van activiteiten naar landen met lage belastingen kunnen inhouden.
III. Liquiditeitsbeheer: Gezien de onveranderd hoge belastingdruk wordt effectief liquiditeitsbeheer nog belangrijker om de financiering van investeringen en innovaties veilig te stellen.
IV. Lobbyen en politieke observatie: CFO’s zouden de politieke ontwikkelingen nauwlettend moeten volgen en zich mogelijk sterker in het politieke discours moeten mengen om de belangen van hun bedrijven te behartigen.