Heel Accountantsland Bakt

“En: bakken ze er nog iets van, die accountants?” Met enige regelmaat stellen mensen (niet-accountants) mij die vraag. Die vraag heeft een achtergrond. Enerzijds zal het te maken hebben met de negatieve publiciteit rond het accountantsberoep (alleen al uit het woordje “die” zou je een cynische ondertoon kunnen afleiden). Anderzijds verwachten mensen dat ik of één van mijn collegae wel goed zicht hebben op de beroepsgroep van accountants omdat wij dagelijks bij vele accountantskantoren over de vloer komen. De vraag zelf bleef bij mij haken.

Inmiddels zijn de accountants al weer ver gevorderd in het voorjaar, traditioneel de drukste periode van het jaar met het verstrekken van verklaringen bij de jaarcijfers. En toch, hoewel het altijd een drukke periode is, lijkt het dit jaar wel drukker dan anders. Terugkijkend is sprake geweest van een heel aantal ingrijpende ontwikkelingen in de markt voor accountantsdiensten. Accountantskantoren hebben deze ontwikkelingen overigens deels zelf in de hand gehad. Ik noem er een paar:

  • In de kredietcrisistijd hebben veel kantoren, waaronder de grotere kantoren, minder nieuwe trainees aangenomen. Daardoor is er nu sprake van schaarste op het functieniveau controleleiders. Investeer je niet of minder in je medewerkers, dan komt dat er een keer, misschien wel nu, uit.
  • Grotere kantoren hebben veel gebruik gemaakt van interim managers, al dan niet doordat ze dit fenomeen van de accountant-ZZP’er zelf hebben gestimuleerd. Deze capaciteit werd vrijwel uitsluitend in het voorjaar op grote schaal ingezet, en kan er nu toe leiden dat sprake is van minder beschikbare en qua kwaliteit aanvaardbare capaciteit van managers.
  • Ruim 100 kleinere vergunninghouders, grofweg 25% van het aantal vergunninghouders, hebben hun vergunning ingeleverd. Ook al hadden deze vergunninghouders maar een zeer kleine controleportefeuille, het verandert de markt toch. Cliënten hebben hierdoor minder keuzemogelijkheid in de keuze aan wie zij de controleopdracht verstrekken (het woord “gunnen” gebruik ik bewust niet in verband met onafhankelijkheidsvraagstukken die die woordkeus met zich mee kan brengen; dat is een blog op zich waard). De keuze voor een accountant wordt er kleiner door.
  • De big-4 kantoren nemen en masse afscheid van het segment cliënten met een audit budget van minder dan 50k (klinkt toch veel minder dan €50.000,00, maar is nog steeds in absolute zin heel veel geld, waarvoor je heel veel uren kunt spenderen). Het zal nog steeds wel zo zijn dat de big-4 kantoren in controle-omzet gemeten by far de controlemarkt domineren, maar ik vermoed dat als je naar het aantal opdrachten gaat kijken dat er maar zo een aardverschuiving gaande is. Middelgrote kantoren (gemakshalve de top 30 exclusief de big-4 kantoren) spannen hier vooral garen bij. En middelgrote kantoren hebben ook grote moeite om hun beschikbare arbeidscapaciteit aan te laten sluiten op de aanwas van cliëntenportefeuilles. Samenvattend: was voorheen vooral de big-4 dominant in controleland, het lijkt wel alsof nu heel (resterend) accountantsland (controlebroodjes) bakt.

Welke observaties houden verband met het vorenstaande?

  • Je hoort op menig accountantskantoor veel gezucht en gesteun vanwege het gebrek aan menskracht;
  • Planningen lopen uit; waar mogelijk wordt het verstrekken van de controleverklaring uitgesteld tot een moment waarop weer voldoende capaciteit beschikbaar is (en voldoende en geschikte controle-informatie kan worden verzameld).
  • Cliënten van voorheen big-4 kantoren gaan uit onvrede (niet alleen uit hoofde van de door de big-4 voorgestelde budgetverhoging) over naar een non-big-4 kantoor en hopen zo meer aandacht te krijgen. De budgetten die middelgrote kantoren zo krijgen zijn meer dan prima voor deze cliënten.

Wat betekent dit voor de kwaliteit van MKB controles?

Voorop gesteld, een schaarse personele factor zorgt altijd voor druk op de kwaliteit. En als de verschuivingen betekenen dat een opvolgend accountant een opdracht accepteert in een industrie waarin hij niet gespecialiseerd is, ontstaat er als vanzelf ook druk op de kwaliteit.

Het is bekend (onder andere vanuit wetenschappelijk onderzoek) dat de kwaliteit in het eerste jaar van een controle onder druk staat, vanwege het verkrijgen van cliënt-specifieke kennis en ervaring. En vanuit een aantal wetenschappelijke onderzoeken uit het verleden is ooit ook de theorie “Bigger is better” afgeleid: big-4 kantoren leveren hogere kwaliteit dan non-big-4. Zo zou je dat ook verwachten als je uitsluitend afgaat op het totaal van onvoldoende percentages die de AFM heeft gerapporteerd over de verschillende marktsegmenten in achterliggende jaren 2010, 2013, en 2014 (big-4, Next nine, SRA en NBA kantoren). Ik verwacht dat deze theorie nuancei gaat krijgen in komende jaren, zowel in de wetenschap als in de praktijk.

Eén van de meest opzienbarende observaties in onze consulting praktijk van het afgelopen jaar is de volgende. In gevallen waarin een non-big-4 kantoor een MKB opdracht overnam van een big 4 kantoor werd met enige regelmaat geconstateerd dat de laatst gecontroleerde jaarrekening afwijkingen van materieel belang of zelfs fundamentele fouten bevatte. Dergelijke fouten kunnen van velerlei aard zijn, maar je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan: een exploitatiesubsidie is ten onrechte verwerkt als investeringssubsidie, intercompany omzet die niet is geëlimineerd, onjuistheden in de consolidatiekring, etc etc. Ik vind het opvallend wanneer non-big-4 kantoren zo snel en zo scherp dergelijke fouten uit de jaarrekening kunnen halen. Maar het gaat niet alleen om jaarrekeningfouten, ik zie ook dossiers waar de opvolgend accountant niet dan wel met de grootst mogelijke moeite onderbouwing vindt voor een goedkeurende controleverklaring, terwijl de vorige (big-4) accountant ogenschijnlijk (te) gemakkelijk tot een goedkeurende verklaring kwam.

Dat brengt me op het punt "controle beginbalans". In het verleden waren big-4 kantoren doorgaans (uitzonderingen daargelaten) nogal terughoudend in het toegang verlenen tot hun controledossiers uit hoofde van “controle beginbalans door een opvolgend accountant”. Tegenwoordig zien we daarin gelukkig meer openheid en medewerking in ontstaan. [Het is ook wel eens goed om positieve ontwikkelingen te benoemen]. Tegelijk zijn dossierreviews bij een voorgaande accountant niet zelden slechts beperkt tot één dag, terwijl de opvolgende accountant wel verantwoordelijkheid draagt voor de vergelijkende cijfers. We noemen dit ook wel eens gekscherend, een ODS-je, een One-Day-Stand. Een korte, intensieve dossiervrijage. Maar ja, wat kun je in een dag allemaal zien? Je kent de cliënt nog maar net, je hebt geen idee van de risico's, en in de meeste gevallen krijg je geen enkel controledocument mee van de voorgaande accountant. Kortom, een ODS is nogal foutgevoelig, je waarneming reikt al snel niet ver of diep genoeg.

Kun je dit gemakkelijk oplossen?

Dit vergt meestal geen eendimensionale oplossingen. Ik wil wel een paar gedeeltelijkeii oplossingen suggerereniii:

  1. Stoppen met te denken dat de voorgaande accountant een big-4 accountant is, en dat het dossier van de voorgaande accountant daarom wel hoog van kwaliteit zal zijn. Ook big-4 accountants zijn net mensen, en er kunnen vele factoren zijn waardoor de gewenste kwaliteit niet is gerealiseerd. Dit punt betreft een basishouding van de opvolgend accountant: professioneel-kritisch zijn ten opzichte van de voorgaande accountant.
  2. De dossierreview pas laten plaatsvinden als jezelf de voorbereiding, planning en interim in het nieuwe boekjaar hebt gedaan. Kortom, wanneer je (enige) kennis hebt opgebouwd. Hieraan kleven beslist ook efficiency nadelen, maar tegelijk kom je dan wel meer beslagen ten ijs wanneer je bij de voorgaande accountant op de koffie komt.
  3. In de offertefase al kennis nemen van het jaardossier van de cliënt, inclusief lijsten met op te leveren stukken, en als je dit combineert met enkele interviews met proceseigenaren, heb je al snel basiskennis opgebouwd, genoeg om vragen te stellen.
  4. Voer direct een scherpe review (gericht op de kwaliteit van de financiële verslaggeving) uit op de jaarrekening van het voorgaande jaar.
  5. Indien noodzakelijk, vraag aan de voorgaande accountant meer tijd om diens dossier te beoordelen.
  6. Overdracht van dossierstukken te vragen (vertrouwelijkheid van gegevens is geregeld in onder andere artikel 16e VGBA).
  7. Voor grotere cliënten zou je een overgangsjaar kunnen voorstellen waarin je als het ware schaduw draait met de voorgaande (dan nog huidige) accountant. Dit zou kunnen betekenen dat je bepaalde besprekingen bijwoont, alvast aandacht besteedt aan de zachtere posten in de jaarrekening, kennis neemt van de IT omgeving, etc. Samenvattend: je besteedt alvast inhoudelijke aandacht aan de Key Audit en Accounting Matters.

We leven nu in een tijd waarin controleopdrachten als zoete broodjes over de toonbank gaan. Maar besef wel dat je je werk doet als ware het een voedselketen die hygiënisch moet blijven. En soms betekent dit dat je de boeken eerst moet uncooken. En laten we eerlijk zijn: Uncooker klinkt toch beter dan een Bean Counter, of niet?

 

[Door: dr. Niels van Nieuw Amerongen RA, V&A accountants-adviseurs]
 


i De nuance zou (o.a.) de volgende punten kunnen betreffen: (1) Big 4 kantoren hebben wel meer kwaliteitspotentieel (grotere afdelingen Vaktechniek en meer gespecialiseerde kennis), maar realiseren dit in de praktijk niet (bijvoorbeeld vanwege keuzes in de allocatie van arbeid of vanwege verschillen in aantal en diepgang van compliance-aandacht). (2) “Bigger is better” wordt wel gerealiseerd in het OOB segment (met name grotere, complexe beursfondsen), maar niet in het MKB segment. De gekozen formulering is bewust niet stellig: het is mijns inziens wenselijk om wetenschappelijk onderzoek hiernaar te verrichten en dit als speerpunt voor de Foundation voor Audit Research aan te merken.

ii Gedeeltelijk, omdat elke oplossing stand-alone het vraagstuk niet oplost. Een combinatie van deeloplossingen is nodig.

iii Voor een deel komen deze oplossingsrichtingen ook terug in de NBA Praktijkhandreiking 1134 (november 2015). Deze Praktijkhandreiking is specifiek bedoeld voor de overdracht van OOB opdrachten. Impliciet kan uit dit blog worden afgeleid dat ik het wenselijk acht om de praktijkhandreiking ook van toepassing te verklaren op de overdracht van niet-OOB controleopdrachten, dan wel een mildere variant daarvan.