Han Mesters: “Een goede accountant is per definitie geen goede adviseur, dat is het probleem”
Lees hier het benchmark-rapport.
De 121 kantoren die deelnamen aan de survey profiteren van een (licht) groeiende Nederlandse economie, waarin het mkb zich herstelt van een jarenlang durende laagconjuctuur. Toch waarschuwt Han Mesters die als Sector Banker bij ABN AMRO sessies met accountantskantoren begeleidt over het rapport, voor een te rooskleurig beeld.
Mesters: “Iedereen heeft de wind in de rug van de economie die aantrekt. En tegelijkertijd is er sprake van margedruk bij een belangrijk onderdeel van hun werk; het maken van de jaarverslagen waarbij geen goedkeuring hoeft te worden afgegeven. De aanhoudende economische groei zal het tekort aan accountants echter wel prangender maken, wat een vertragende impact heeft op groei en de mogelijkheden om als klant te kunnen onderhandelen over prijs.”
Hoe zit dat precies, met die margedruk bij jaarverslagen?
“Als gevolg van IT-ontwikkelingen is dit werk veel goedkoper geworden. Eigenlijk dachten we dat deze ontwikkeling een stuk sneller zou verlopen, maar het blijkt een langzaam afkalvende business. Nog steeds is het een cashcow voor veel accountants, maar op termijn wordt het waarschijnlijk iets wat je gewoon gratis moet weggeven om een voet tussen de deur te krijgen voor andere diensten.”
Zoals het geven van advies?
“Precies. Fiscaal advies, organisatieadvies en ander breder advies. Het opmerkelijke verschijnsel wat je in het benchmark rapport echter ziet is dat wanneer je naar de afgelopen tien jaar kijkt, dat dan het percentage omzet dat uit advies wordt gehaald nauwelijks is gestegen. Dat is zorgwekkend.”
Hoe verklaar je dat?
“Het is de wet van de grote getallen. Ik kom bij veel accountants over de vloer en zie het op verschillende plekken ook wel toenemen, maar er is ook een grote groep kleinere spelers die het nog niet lukt om die omslag te maken.”
En toch zijn er nog een hele hoop kleintjes over.
“En die doen het eigenlijk best wel goed. Dat is toch wel een van de opvallende bevindingen van het benchmarkonderzoek van dit jaar. Doordat ze kleinschaliger zijn kunnen ze sneller opereren, dat is een voordeel. En ze zijn relationeel gedreven. De band tussen kleine ondernemers bindt ze aan elkaar, ze snappen elkaar en elkaars problemen. Pas als het echt complexer wordt dan gaan mkb’ers naar een grotere accountant toe.”
Maar kunnen zij wel de kwaliteit van advies leveren die hun grotere concurrenten leveren? Kunnen ze, met andere woorden, op langere termijn wel overleven?
“Daar speelt nog een andere ontwikkeling doorheen. Ik spreek veel kleine accountantskantoren waar een hoop jonge mensen werken. Die hebben eigenlijk de slagkracht van een groter kantoor, omdat ze anders georganiseerd zijn. Als zij een klantbehoefte tegenkomen, zoals een waarderings- of overnameadvies, hebben zij in hun netwerk een specialist zitten in corporate finance die ze kunnen inschakelen terwijl ze wel de trusted adviser zijn. En voor een klant maakt dat niks uit. Dat is de grote revolutie in de zakelijke dienstverlening, dat je je netwerk kunt inzetten en daarmee als kleine speler toch de slagkracht hebt van een veel groter bedrijf.”
Veel jonge werknemers vertrekken bij de grote kantoren en kiezen voor een kleinere speler. Hoe kan dat?
“Jonge mensen zijn vaak niet zo happy bij de Big 4. Diezelfde ontwikkeling zie je ook in de advocatuur en andere grote bedrijven. Het is moeilijk om talent binnen te houden omdat de jonge generatie niks heeft met hiërarchische structuren. Die wil gewoon z’n werk doen zoals het hem of haar uitkomt, ook qua werktijden. En je ziet dat grote organisaties heel erg controlegericht zijn, niet outputgericht. Tel daarbij op dat keiharde gevecht naar de top om partner te worden; er zijn maar weinig jonge mensen die daar nog zin in hebben. Die jonge jongens hebben geen zin om 60 uur per week te werken, maar maken hele andere afwegingen. En dat is best schokkend voor de gevestigde orde.
We hebben onlangs een rapport geschreven waarin we zeggen: cultuur wordt een heel belangrijk onderscheidend vermogen van de sector. Zo’n bedrijf als IBEO dat afgelopen jaar de accountancy award won is een mooi voorbeeld van social innovation. Er heerst een heel andere werkcultuur. Ze hebben hun eigen bar in het kantoor gezet en de accountant heet een held en de senior accountant een superheld, in hun vacaturetekst staat dat het er altijd feest is. Dat is een compleet andere benadering. In algemene zin zie je dat mensen zich nu toch wel zorgen beginnen te maken over het veranderingspotentieel van de sector. Er wordt op dit moment weliswaar geprofiteerd van een aantrekkende economie, maar de innovatiekracht is eigenlijk heel laag. Wat dat betreft ben ik wat sceptischer dan het benchmarkrapport.”
Waarom is innovatie en onderscheidend vermogen zo moeilijk in deze sector?
“Dat heeft deels met het karakter van de accountant te maken. Ze hebben behoefte aan structuur en zijn risicomijdend – ze zijn ‘blauw’ zeggen wij. Dat is tegelijkertijd ook hun kracht: ze hebben discipline en oog voor detail, maar qua innovatiekracht zit hun karakter ze soms misschien in de weg. We hebben het er steeds over dat de accountancy meer moet gaan adviseren, maar een goede accountant is per definitie geen goede adviseur. Dat is het probleem.”
Dat klinkt als een vicieuze cirkel. Hoe kan de accountant dan overleven?
“Dat zal bij de opleiding moeten beginnen en gelukkig zie je daar langzaam dingen veranderen. Maar je zult denk ik echt businessmodellen moeten veranderen en het accountancywerk anders moeten benaderen. Gelukkig zie je dat ook gebeuren hier en daar. Bij dat soort bedrijven staat advisering centraal, zijn mensen met een bankachtergrond bijvoorbeeld het aanspreekpunt en wordt de accountant als een specialist ingevlogen. En je zult IT moeten omarmen en accepteren dat je rol als accountant daardoor verandert en je een andere mindset nodig hebt – wellicht ook andere mensen. Hiërarchie en innovatie gaan niet goed samen dus veel bedrijven in de professionele dienstverlening zijn bezig met zich af te vragen welke cultuur zij nodig hebben in de toekomst.”
Er moet dus het nodige veranderen, maar wat heeft de accountancy wél goed op orde?
“Wat accountants goed voor elkaar hebben, en waar veel andere dienstverleners alleen maar van kunnen dromen, is dat ze vaak het eerste aanspreekpunt zijn van de ondernemer/klant. Daarom zie je ook dat de kleine spelers dat goed doen want die zijn echt een trusted adviser. Ondernemers gaan éérst naar hun accountant en dat is een hele goede startpositie om van daaruit uit te bouwen, daar ligt echt veel potentieel.”
Door: Edwin van Sas