Grote Nederlandse pensioenfondsen staan er beter voor

De grote Nederlandse pensioenfondsen zijn er in februari beter voor komen te staan.

Bij ambtenarenfonds ABP is de zogeheten beleidsdekkingsgraad zelfs opgelopen tot 105 procent. Wat dit precies betekent voor de mogelijkheid om in de toekomst de pensioenen te verhogen, is evenwel onduidelijk. Onderzoeksbureau Aon meldde onlangs al dat de oorlog in Oekraïne reden kan zijn voor zorgen bij de fondsen.

Dat de graadmeter bij ABP op 105 procent uitkomt, betekent dat het grootste fonds van Nederland voor elke euro aan toekomstige pensioenverplichtingen 1,05 euro in kas heeft. De verbetering is waarschijnlijk vooral te danken aan de oplopende rentes op de financiële markten.

Met het oog op een mogelijke versoepeling van de regels lijkt dit goed nieuws. "Vanaf 1 juli dit jaar zal de minimale beleidsdekkingsgraad waarbij we mogen verhogen zeer waarschijnlijk dalen van 110 procent naar 105 procent", stelde voorzitter Harmen van Wijnen van het uitvoerend bestuur van ABP nog in januari. "Zodra we de pensioenen mogen verhogen is het onze intentie dit te doen. We onderzoeken vanaf welke datum we dit kunnen uitvoeren, mocht de beleidsdekkingsgraad in de loop van dit jaar boven de 105 procent uitkomen."

Ook bij zorgfonds PFZW en metaalfondsen PMT en PME gingen de graadmeters vorige maand omhoog, naar respectievelijk bijna 102, ruim 102 en dik 104 procent. Daar kwam de beleidsdekkingsgraad dus nog niet boven de 105 procent uit, waardoor pensioenverhogingen er nog iets verder weg lijken.

Maar het gaat sowieso maar om cijfers per eind februari. Sindsdien waren er al flinke verliezen op de aandelenbeurzen. Deskundigen van Aon wezen er begin deze maand verder op dat de oorlog momenteel zorgt voor hogere prijzen voor energie en grondstoffen. Dat zou de aandelenkoersen volgens het onderzoeksbureau ook de komende periode zwaar onder druk kunnen zetten. De winst uit februari staat dus alweer op het spel.