Gewaarschuwde accountant doorgehaald
Het kantoor van de AA werd eind 2010 getoetst. In mei het jaar erop was de eindconclusie dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing niet voldeed aan de eisen. Zo ging de accountant onvoldoende bij klanten na of opdrachten werden aanvaard of konden worden voortgezet. Hij deed onvoldoende navraag naar de omvang en waardering van posten. De gedaagde diende een verbeterplan in welke werd goedgekeurd.
Hertoetsing
In 2014 volgde een hertoetsing na enige tijd uitgeschreven te zijn als accountant. Vier samenstellingsopdrachten werden doorgelicht. Ook nu voldeed het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing niet. Zo bleek uit een dossier dat de opdracht pas eind 2014 was aanvaard, terwijl het rapport van april dat jaar was. Ook had hij onvoldoende beeld van de bedrijfsactiviteiten van een klant waarvoor hij de opdrachten uitvoerde en deed hij onvoldoende navraag naar onregelmatigheden in de financiële gegevens, aldus de NBA.
Klacht
Het leidde tot een klacht bij de tuchtrechter. Volgens de NBA handelde de accountant in strijd met de fundamentele beginselen ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’ en ‘professioneel gedrag’. De beklaagde vond de NBA niet-ontvankelijk omdat het primair gaat over bevindingen uit de toets uit 2010 die weer gebaseerd is op het boekjaar 2009. Daarmee zou de klacht verjaard zijn. De Accountantskamer verwierp dit verweer omdat de klacht juist gaat om de toetsing uit 2014. Dat opdrachtbevestigingen niet ondertekend waren, was omdat er volgens de beklaagde sprake was van het continueren van een jarenlange opdracht van een bestaande klant. Maar volgens de tuchtrechter miskende de beklaagde hiermee dat het gaat om opdrachtaanvaarding en niet om het voortzetten van een lopende opdracht. Wat betreft het onvoldoende doen van navraag zei de beklaagde dat hij voldoende zicht had op de financiën van zijn klant. Maar dat was niet in het dossier verwerkt, aldus de tuchtrechter. En “uit de dossiers moet blijken dat hij een globaal beeld heeft verkregen van de bedrijfsactiviteiten en de relaties van zijn cliënten met andere ondernemingen”, staat in het vonnis. Dossiers moeten zo zijn ingericht dat ze overdraagbaar zijn aan een opvolgend accountant. En dat was hier niet het geval.
Doorhaling
De tuchtrechter rekent het de betrokkene aan dat hij jaren na de eerste toetsing “kennelijk onvoldoende tijd en aandacht heeft besteed aan de noodzakelijke verbetering van het kwaliteitsstelsel van zijn accountantspraktijk”. De tuchtrechter vond een tijdelijke doorhaling niet op zijn plaats mede omdat het kantoor ook nu nog niet beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing. Pas als zijn kantoor op niveau is, kan hij bij de NBA een verzoek doen om hem opnieuw in te schrijven. Dit mag de eerste twaalf maanden sowieso nog
Lees ook:
• NBA wil maatregel voor tekortkomingen accountantskantoor
[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]